ECLI:NL:CBB:2011:BV0924
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- R.F.B. van Zutphen
- H.L. van der Beek
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting op GLB-inkomenssteun wegens niet-emissiearm bemesten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 december 2011 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, een agrariër, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarin een randvoorwaardenkorting van 20% op de GLB-inkomenssteun voor het jaar 2008 was opgelegd wegens niet-naleving van de meststoffenwetgeving. De korting was later verlaagd naar 5%, maar na herhaalde niet-nalevingen werd deze uiteindelijk vastgesteld op 9%.
De procedure begon met een brief van appellant op 12 oktober 2009, waarin hij bezwaar maakte tegen het besluit van 2 september 2009. De inspectie had vastgesteld dat appellant op 28 april 2008 mest had uitgereden op een niet-emissiearme wijze. De Staatssecretaris had de randvoorwaardenkorting in verschillende besluiten aangepast, maar concludeerde uiteindelijk dat appellant niet voldeed aan de randvoorwaarden voor het ontvangen van de inkomenssteun.
Het College oordeelde dat de verplichting om mest emissiearm aan te wenden een essentiële voorwaarde is voor het verkrijgen van de steun. Appellant voerde aan dat hij volgens het natuurlijke kringloopsysteem (NKS) werkte, maar het College oordeelde dat dit niet leidde tot een andere conclusie. De inspectie had aangetoond dat de gekozen methode van mestaanwending niet voldeed aan de geldende wetgeving. Het College bevestigde de beslissing van de Staatssecretaris en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.