3. De beoordeling van het geschil in hoger beroep
3.1 In hoger beroep is het geschil beperkt tot de boete die OPTA aan A heeft opgelegd wegens overtreding van het spamverbod in de perode van 17 oktober 2004 tot december 2006.
3.2 Beslistermijn
A heeft in hoger beroep onder meer aangevoerd dat OPTA niet bevoegd was om een boete op te leggen, omdat zij de beslistermijn na het opmaken van het rapport niet in acht heeft genomen. Daarmee heeft A zich gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de beslistermijn een termijn van orde is, zodat overschrijding van die termijn er niet toe leidt dat de bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt.
In artikel 15.10, vierde lid, Tw zoals dat destijds luidde, is kort gezegd bepaald dat de beschikking dient te worden gegeven binnen twaalf weken nadat het rapport als bedoeld in het destijds geldende artikel 15.8, eerste lid, is opgemaakt. Uit de Tw blijkt niet dat gevolgen moeten worden verbonden aan overschrijding van deze beslistermijn. Ook de geschiedenis van de totstandkoming van de Tw zoals deze uit de parlementaire stukken blijkt, biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Het College ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat aan overschrijding van de beslistermijn de verstrekkende conclusie moet worden verbonden dat OPTA niet meer bevoegd is om een boete op te leggen. Gelet hierop is het College met de rechtbank van oordeel dat de beslistermijn van het destijds geldende artikel 15.10, vierde lid, Tw moet worden beschouwd als een termijn van orde. In het feit dat deze beslistermijn met enkele dagen is overschreden, heeft de rechtbank derhalve terecht geen reden gezien voor het oordeel dat OPTA geen boete mocht opleggen.
3.3 Overtreding
A heeft verder in hoger beroep de aard van de klagers en hun klachten aan de orde gesteld. Hij heeft in dat verband betoogd dat geen sprake was van een overtreding van het spamverbod, nu het aantal door OPTA geverifieerde klachten is beperkt tot één. A heeft zich daarmee gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat OPTA terecht heeft vastgesteld dat A in de periode van 17 oktober 2004 tot en met december 2006 het bepaalde in artikel 11.7, eerste lid en derde lid, aanhef en onder a en b, Tw heeft overtreden.
Ingevolge artikel 11.7, eerste lid, Tw, voor zover hier van belang, is het gebruik van elektronische berichten voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële doeleinden aan abonnees uitsluitend toegestaan, mits de verzender kan aantonen dat de desbetreffende abonnee daarvoor voorafgaand toestemming heeft verleend. Het derde lid bepaalt, kort gezegd, dat bij dit gebruik van elektronische berichten te allen tijde de werkelijke identiteit moet worden vermeld van degene namens wie de communicatie wordt overgebracht, en een geldig postadres of nummer waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.
Ten tijde van de verzending van de e-mailberichten die hier aan de orde zijn, was ingevolge artikel 11.8 Tw de toepassing van artikel 11.7 Tw beperkt tot abonnees die natuurlijke personen zijn. Wat wordt verstaan onder een abonnee, is neergelegd in artikel 1.1, onder p, Tw: "natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij een overeenkomst met een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten". Anders dan A heeft gesuggereerd, is niet relevant of natuurlijke personen hun e-mailadressen gebruiken voor de uitoefening van een onderneming. Voor de toepassing van artikel 11.7 Tw is alleen van belang dat de ontvanger van een e-mailbericht als natuurlijk persoon de overeenkomst met een aanbieder van elektronische communicatiediensten is aangegaan.
Aanleiding om de boete op te leggen, zijn klachten die OPTA heeft ontvangen. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank bij de beoordeling of bewezen is dat het spamverbod is overtreden, overwogen dat een aantal van drie geverifieerde klachten in beginsel voldoende is.
Van het totaal aantal klachten heeft OPTA voor een beperkt aantal geverifieerd dat de e mailberichten zijn ontvangen op een e-mailadres van een persoon die als natuurlijk persoon met de internetprovider een overeenkomst is aangegaan. In het dossier zijn de volgende, aldus geverifieerde klachten opgenomen:
- twee klachten van C over twee berichten ontvangen op D en E, beide gedateerd 13 januari 2005, met als onderwerp "T.a.v. Afd. Personeelszaken / 15% Besparen op loonkosten nieuwe";
- een klacht van F over een bericht ontvangen op e-mailadres G, gedateerd 29 augustus 2005, met als onderwerp "T.a.v. afd. Personeelszaken / Bespaar 15% op Loonkosten bij nieuwe medewerkers";
- een klacht van F over een bericht ontvangen op e-mailadres H, gedateerd 15 december 2005, met als onderwerp "T.a.v. afd. Personeelszaken / Bespaar 15% op Loonkosten bij nieuwe";
- een klacht van I over een bericht ontvangen op e-mailadres J, gedateerd 27 december 2005, met als onderwerp "T.a.v. Directie / Het SUW wenst u zeer succesvol 2006 toe?! (ZH4597)".