ECLI:NL:CBB:2011:BU8362
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Mondelinge uitspraak
- S.C. Stuldreher
- H.S.J. Albers
- N.A. Schimmel
- J. van Santvoort
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen Aanwijzingsbesluit zon- en feestdagen winkeltijdenontheffing Bernisse 2011
In deze zaak, die werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, hebben appellanten A en B, wonende te C, beroep ingesteld tegen het Aanwijzingsbesluit zon- en feestdagen winkeltijdenontheffing Bernisse 2011. Dit besluit, dat op 26 april 2011 door de burgemeester en wethouders van Bernisse werd vastgesteld, betreft de openingstijden van winkels op zon- en feestdagen in de dorpsgebieden Heenvliet en Geervliet. Appellanten voerden aan dat zij belanghebbenden zijn bij het besluit, omdat hun woning zich in de directe nabijheid van een Albert Heijn filiaal bevindt. Ze stelden dat de verruimde openingstijden van deze supermarkt zouden leiden tot verkeersoverlast in hun woonomgeving.
Tijdens de zitting op 30 november 2011, waar de appellanten afwezig waren, maar vertegenwoordigd door hun gemachtigden, werd de mondelinge uitspraak gedaan. Het College oordeelde dat de appellanten inderdaad belanghebbenden zijn, aangezien hun woning dicht bij de supermarkt ligt. Echter, het College vond geen grond voor het oordeel dat de burgemeester en wethouders niet in redelijkheid tot het Aanwijzingsbesluit hadden kunnen komen. De afspraken die verweerders met Albert Heijn hadden gemaakt, waaronder dat het filiaal op zondag niet bevoorraad zou worden, maakten het onwaarschijnlijk dat er op zondag een verhoogde verkeersintensiteit zou zijn.
Het College concludeerde dat de stellingen van appellanten onvoldoende waren om aan te nemen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de winkel ontoelaatbaar nadelig zou worden beïnvloed. Bovendien bleek uit de stukken dat er ook andere ondernemers waren die belangstelling hadden voor zondagsopeningen, wat de stelling van appellanten dat het besluit enkel ten gunste van Albert Heijn was genomen, ondermijnde. Het College besloot het beroep ongegrond te verklaren en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.