ECLI:NL:CBB:2011:BU7296
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Heffing opgelegd aan Aldi op grond van verschillende heffingsverordeningen voor de jaren 2006 t/m 2008
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen verschillende Aldi-ondernemingen en het Productschap Wijn. De appellanten, Aldi Culemborg B.V. en zeven andere Aldi-ondernemingen, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van het Productschap Wijn, waarbij hun bezwaren tegen opgelegde heffingen over de jaren 2006, 2007 en de eerste helft van 2008 ongegrond zijn verklaard. De heffingen zijn opgelegd op basis van verschillende heffingsverordeningen die betrekking hebben op de financieringsheffing, aanvullende financieringsheffing en bestemmingsheffing voor wijn.
De kern van het geschil draait om de vraag of Aldi als ondernemer kan worden aangemerkt in de zin van de heffingsverordeningen. De appellanten stelden dat zij niet heffingsplichtig zijn, omdat zij niet zelf de wijn invoeren of uitslaan, maar dat dit door hun leveranciers gebeurt. Het College overwoog dat de definitie van 'ondernemer' in de heffingsverordeningen vereist dat degene die de heffing moet betalen, daadwerkelijk de wijn invoert of uitslaat. De stelling van verweerder dat Aldi als opdrachtgever van de uitslag ook als ondernemer kan worden gezien, werd door het College verworpen.
Het College concludeerde dat de appellanten niet aan de definitie van ondernemer voldoen, omdat zij niet zelf de wijn invoeren of uitslaan. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, die zijn vastgesteld op € 874, en het griffierecht van € 298 werd vergoed. Deze uitspraak vervangt de bestreden besluiten en herroept de gecorrigeerde heffingsnota's.