2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellant exploiteert een boomkwekerij.
- Op 24 september 2009 heeft een keurmeester van Naktuinbouw een inspectiebezoek gebracht aan het bedrijf van appellant. Tijdens dit bezoek heeft de keurmeester in de Prunus laurocerasus “Rotundifolia” (hierna: Laurocerasus) symptomen waargenomen die wijzen op een mogelijke besmetting met Xanthomonas arboricola pv. Pruni (hierna: Xanthomonas). De keurmeester heeft vervolgens twee monsters genomen en deze voor onderzoek naar de afdeling diagnostiek van de Plantenziektenkundige Dienst (hierna: PD) gezonden.
- Op 25 september 2009 heeft dezelfde keurmeester, in gezelschap van een senior-keurmeester en de teammanager keuringen boomkwekerijgewassen, opnieuw een inspectiebezoek gebracht aan het bedrijf van appellant. Tijdens dit bezoek zijn in de Laurocerasus opnieuw symptomen waargenomen die wijzen op een mogelijke besmetting met Xanthomonas.
- De PD heeft de twee monsters onderzocht. De uitslagen van deze onderzoeken zijn voor beide monsters positief voor Xanthomonas.
- Verweerder heeft appellant bij besluit van 7 december 2009 een aantal maatregelen aangezegd. Appellant dient onder andere binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief de besmette partij(en) en aangrenzende waardplanten in een strook van 2 meter te verwijderen en te vernietigen.
- Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 17 december 2009 bezwaar gemaakt en daarbij tevens een verzoek om schadevergoeding gedaan.
- Op 24 december 2009 heeft verweerder hangende het bezwaar een nieuw primair besluit genomen en het besluit van 7 december 2009 vervangen. Daarin heeft verweerder appellant medegedeeld dat hij, naast de reeds genoemde maatregel van verwijderen en vernietigen, er ook voor kan kiezen de bovengrondse delen van de aangetaste planten en aangrenzende planten in een straal van 2 meter rondom de aangetaste planten voor 9 januari 2010 af te zagen of te snoeien en de verwijderde plantendelen te vernietigen.
- Bij besluit van 9 augustus 2010 heeft verweerder, onder verwijzing naar artikel 4 Plantenziektenwet, het verzoek van appellant om schadevergoeding afgewezen.
- Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 23 augustus 2010 bezwaar gemaakt. Bij brief van 20 september 2010 heeft hij de gronden aangevuld.
- Op 21 oktober 2010 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
- Vervolgens heeft verweerder het besluit van 5 november 2010 (hierna: het bestreden besluit) genomen.
- Bij uitspraak van 8 april 2011 (AWB 10/396, www.rechtspraak.nl, LJN: BQ3310) heeft het College het besluit van verweerder van 11 maart 2010, waarbij het bezwaar van appellant tegen het besluit van 24 december 2009 ongegrond is verklaard, in stand gelaten en het beroep van appellant tegen dat besluit ongegrond verklaard. Het College heeft in die uitspraak geoordeeld dat verweerder appellant terecht de in het besluit van 24 december 2009 genoemde maatregelen heeft aangezegd.