ECLI:NL:CBB:2011:BR6950
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. Dorst-Tatomir
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen bestuurlijke boete en last onder dwangsom in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellant, een agrarisch ondernemer, beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, waarbij zijn bezwaar tegen de oplegging van een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom niet-ontvankelijk werd verklaard. Het bestreden besluit dateert van 6 juli 2010 en betreft de invordering van een dwangsom die appellant had verbeurd omdat hij niet tijdig de vereiste aanvullende gegevens had ingediend. Appellant heeft aangevoerd dat hij door gezondheidsproblemen niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
De procedure begon met de indiening van het beroep op 16 augustus 2010, na een eerdere brief van appellant op 13 augustus 2010. De zitting vond plaats op 16 maart 2011, waarbij verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Appellant was niet aanwezig, maar heeft later gereageerd op de vragen van het College. Het College heeft het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting.
Het College heeft vastgesteld dat appellant meerdere keren in het ziekenhuis is opgenomen, maar oordeelt dat deze omstandigheden niet leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant had, ondanks zijn ziekte, zorg moeten dragen voor tijdige indiening van het bezwaarschrift, bijvoorbeeld door een gemachtigde in te schakelen. Het College concludeert dat appellant niet tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te zien van de invordering van de dwangsom. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.