ECLI:NL:CBB:2011:BR6947
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Oordeel over niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift wegens overschrijding hersteltermijn onder Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat was ingediend door appellant A tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De zaak betreft de Meststoffenwet en de oplegging van bestuurlijke boetes aan appellant. Appellant had in eerste instantie bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boetes, maar het bezwaarschrift werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van bezwaar niet tijdig waren ingediend. Appellant stelde dat hij uitstel had gekregen van een ambtenaar, C, om de gronden in te dienen, maar dit werd door verweerder betwist. De rechtbank oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er mondeling uitstel was verleend en dat hij voldoende gelegenheid had gekregen om zijn bezwaren in te dienen.
In hoger beroep bevestigde het College de uitspraak van de rechtbank. Het College oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellant niet binnen de gestelde termijn het verzuim had hersteld. De rechtbank had vastgesteld dat appellant drie keer uitstel had gekregen en dat de laatste termijn was verstreken zonder dat de gronden van bezwaar waren ingediend. Het College benadrukte dat de bewijslast bij appellant lag en dat hij niet had aangetoond dat er sprake was van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De argumenten van appellant dat hij moest wachten op een rapport van een agrarisch expert en dat de aanvullende gronden al in het bezit van verweerder waren, werden door het College verworpen. Het College concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak zonder proceskostenveroordeling.