ECLI:NL:CBB:2011:BR6945
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuurlijke boete onder de Meststoffenwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een bestuurlijke boete van € 200,- die aan appellant is opgelegd wegens het niet volledig en inzichtelijk bijhouden van zijn administratie in het kader van de Meststoffenwet. De boete werd opgelegd door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, na een controle door de Algemene Inspectiedienst. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank Haarlem bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 29 juni 2009, waartegen appellant in hoger beroep ging.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellant aan zijn administratieplicht voldeed. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van deze verplichting en dat hij niet onder de derogatievoorwaarden viel, waardoor hij geen administratie hoefde bij te houden. De rechtbank oordeelde echter dat appellant wel degelijk verplicht was om een veesaldoregistratie bij te houden en dat het ontbreken van officiële formulieren geen bijzondere omstandigheid vormde die de boete onterecht maakte.
Tijdens de zitting in hoger beroep werd duidelijk dat appellant niet beschikte over een volledig bijgehouden en inzichtelijke veesaldoregistratie voor het jaar 2007. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete conform het beleid van verweerder was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een lagere boete hadden moeten leiden. Het College concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.