ECLI:NL:CBB:2011:BR6943

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
30 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1175
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing raad van tucht voor registeraccountants inzake beperkte controle door accountant

In deze zaak gaat het om een beroep van appellant A tegen een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants, gewezen op 3 september 2009. De raad had een klacht van appellant ongegrond verklaard, die betrekking had op de accountant C AA. Appellant had een beroepschrift ingediend tegen deze beslissing, waarin hij stelde dat de raad van tucht de klacht verkeerd had beoordeeld. De accountant had een beperkte controle uitgevoerd bij de Bond van Volkstuinders, waarbij hij niet de 29 onderliggende afdelingen had meegenomen. De raad van tucht oordeelde dat niet duidelijk was waarom de accountant deze beperkte opdracht niet had kunnen aanvaarden.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 7 juli 2011 waren zowel appellant als betrokkene aanwezig. Het College overwoog dat een beroepschrift met redenen omkleed vereist is, maar dat het beroepschrift van appellant aan deze eis voldeed. Appellant stelde dat de accountant niet had mogen volstaan met de beperkte controle, gezien de wettelijke consolidatieplicht voor de Bond en de 29 afdelingen. Het College volgde echter de overwegingen van de raad van tucht en oordeelde dat de accountant de opdracht duidelijk had geformuleerd en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij de beperkte controle niet had mogen uitvoeren.

Uiteindelijk verwierp het College het beroep van appellant, waarbij het de beslissing van de raad van tucht bevestigde. De uitspraak is gedaan op basis van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, zoals deze gold tot 1 mei 2009.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 09/1175 30 augustus 2011
20110 Wet op de Accountants-Administratieconsulenten
Raad van tucht Amsterdam
Uitspraak in de zaak van:
A, te B, appellant van een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam (hierna: de raad van tucht), gewezen op 3 september 2009, met kenmerk A 372.
1. De procedure
Bij brief, verzonden op 3 september 2009, heeft de raad van tucht appellant afschrift toegezonden van evenvermelde beslissing, gegeven op een klacht, op 14 december 2008 door appellant ingediend tegen C AA (hierna: betrokkene).
Bij een op 8 september 2009 ingediend beroepschrift heeft appellant tegen die beslissing beroep bij het College ingesteld. De raad van tucht heeft bij brief van 29 september 2009 op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 69 van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (hierna: Wet AA) doen toekomen aan de griffier van het College.
Bij brief van 26 oktober 2009 heeft betrokkene gereageerd op het beroepschrift.
Bij brief van 24 januari 2011 heeft appellant nadere stukken ingediend.
Op 7 juli 2011 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij appellant in persoon is verschenen. Betrokkene is eveneens in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. F.T. Serraris, advocaat te Amsterdam
2. De beslissing van de raad van tucht
Bij de bestreden tuchtbeslissing heeft de raad van tucht de klacht ongegrond verklaard.
Ter zake van de formulering van de klacht door de raad van tucht, de beoordeling van deze klacht en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de inhoud van de bestreden tuchtbeslissing, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht en als hier ingelast wordt beschouwd.
3. De beoordeling van het beroep
3.1 Betrokkene heeft aangevoerd dat appellant niet in zijn beroep kan worden ontvangen, omdat hij niet een met redenen omkleed beroepschrift heeft ingediend.
Dienaangaande overweegt het College als volgt.
Een beroep tegen een beslissing van de raad van tucht moet worden ingesteld bij een met redenen omkleed beroepschrift. Volgens vaste jurisprudentie van het College (zie onder meer de uitspraak van 17 mei 2011, AWB 09/1181 en 09/1318, www.rechtspraak.nl, LJN: BQ6502) is voor een ontvankelijk beroepschrift reeds voldoende dat daaruit blijkt waarom degene die in beroep komt het niet met de tuchtbeslissing eens is. Het beroepschrift van appellant voldoet hieraan. Uit het beroepschrift is immers op te maken dat appellant stelt dat de raad van tucht zijn klacht verkeerd heeft beoordeeld. Appellant komt met name op tegen het oordeel van de raad van tucht dat niet valt in te zien dat en waarom betrokkene een beperkte controle niet had mogen uitvoeren of dat hij een dergelijke opdracht niet had mogen aanvaarden. Het College ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
3.2 Appellant stelt dat voor de Vereniging Bond van Volkstuinders Amsterdam en de daaraan verbonden 29 afdelingen de wettelijke consolidatieplicht geldt. Gelet op deze consolidatieplicht had betrokkene volgens appellant niet kunnen en mogen volstaan met het uitvoeren van de beperkte controle, te weten de controle over de enkel door de Bond opgestelde financiële verantwoording over het boekjaar 2007.
Hetgeen appellant heeft aangevoerd leidt het College niet tot een ander oordeel dan dat van de raad van tucht. De opdracht was duidelijk en betrokkene heeft expliciet opgenomen dat de 29 afdelingen niet bij de beoordeling zijn betrokken. Niet valt in te zien waarom betrokkene de beperkte opdracht tot controle niet had kunnen aanvaarden. Het College volgt geheel de overwegingen van de raad van tucht en maakt deze tot de zijne.
3.3 De slotsom luidt dat het beroep moet worden verworpen.
3.4 Na te melden beslissing op het beroep berust op op titel IV van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, zoals deze luidde tot 1 mei 2009.
4. De beslissing
Het College verwerpt het beroep.
Aldus gewezen door mr. W.A.J. van Lierop, mr. E. Dijt en mr. G.P. Kleijn, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Bannink als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2011.
w.g. W.A.J. van Lierop w.g. L.C. Bannink