ECLI:NL:CBB:2011:BQ1827
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Mondelinge uitspraak
- R.C. Stam
- E. van Kerkhoven
- Rechtspraak.nl
Beslissing over termijnoverschrijding bij GLB-inkomenssteun en proceskostenvergoeding
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 april 2011, staat de vraag centraal of de termijnoverschrijding van appellant, A, te B, bij het indienen van bezwaar tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verschoonbaar is. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 augustus 2009, waarin zijn verzoek tot wijziging van de gecombineerde opgave 2009 in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 werd afgewezen. De bezwaren werden door verweerder op 27 januari 2010 niet ontvankelijk verklaard, waarna appellant op 22 februari 2010 beroep instelde bij het College.
Tijdens de zitting, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat mr. P. van Mombergen, werd vastgesteld dat partijen het erover eens waren dat appellant te laat bezwaar had gemaakt. De discussie concentreerde zich op de vraag of deze termijnoverschrijding verschoonbaar was, met name in het licht van de ziekte van appellant. De voorzitter, mr. R.C. Stam, en waarnemend griffier, mr. E. van Kerkhoven, hoorden de argumenten van beide partijen.
Het College oordeelde dat de overgelegde doktersverklaring onvoldoende was om te concluderen dat appellant door ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Het College wees erop dat er jurisprudentie bestaat die enige ruimte biedt voor verschoonbaarheid in geval van ziekte, maar dat deze ruimte niet van toepassing was in dit geval. Desondanks werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 874,--, en diende verweerder het griffierecht van € 150,-- te vergoeden. Het College benadrukte het belang van het horen van de bezwaarmaker in situaties waarin verschoonbaarheid wordt ingeroepen, en merkte op dat verweerder dit aanvankelijk had nagelaten.