ECLI:NL:CBB:2011:BQ1827

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
8 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/172
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over termijnoverschrijding bij GLB-inkomenssteun en proceskostenvergoeding

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 april 2011, staat de vraag centraal of de termijnoverschrijding van appellant, A, te B, bij het indienen van bezwaar tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verschoonbaar is. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 augustus 2009, waarin zijn verzoek tot wijziging van de gecombineerde opgave 2009 in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 werd afgewezen. De bezwaren werden door verweerder op 27 januari 2010 niet ontvankelijk verklaard, waarna appellant op 22 februari 2010 beroep instelde bij het College.

Tijdens de zitting, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat mr. P. van Mombergen, werd vastgesteld dat partijen het erover eens waren dat appellant te laat bezwaar had gemaakt. De discussie concentreerde zich op de vraag of deze termijnoverschrijding verschoonbaar was, met name in het licht van de ziekte van appellant. De voorzitter, mr. R.C. Stam, en waarnemend griffier, mr. E. van Kerkhoven, hoorden de argumenten van beide partijen.

Het College oordeelde dat de overgelegde doktersverklaring onvoldoende was om te concluderen dat appellant door ziekte niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. Het College wees erop dat er jurisprudentie bestaat die enige ruimte biedt voor verschoonbaarheid in geval van ziekte, maar dat deze ruimte niet van toepassing was in dit geval. Desondanks werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 874,--, en diende verweerder het griffierecht van € 150,-- te vergoeden. Het College benadrukte het belang van het horen van de bezwaarmaker in situaties waarin verschoonbaarheid wordt ingeroepen, en merkte op dat verweerder dit aanvankelijk had nagelaten.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 10/172 8 april 2011
5101 Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de zaak van:
A, te B, appellant,
gemachtigde: mr. P. van Mombergen, advocaat te Assen,
tegen
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder,
gemachtigden: mr. M. Prijs, werkzaam bij verweerders Dienst Regelingen.
Zitting hebben: mr. R.C. Stam, voorzitter,
mr. E. van Kerkhoven, waarnemend griffier.
Ter zitting zijn verschenen appellant, bijgestaan door mr. Van Mombergen voornoemd, en verweerder bij voornoemde gemachtigde.
Met het besluit van 27 januari 2010 heeft verweerder de bezwaren van appellant tegen het besluit van 19 augustus 2009 niet ontvankelijk verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder een verzoek tot wijziging van de door appellant in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (hierna: Regeling) ingediende gecombineerde opgave 2009 afgewezen.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 22 februari 2010, bij het College binnengekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld.
Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten heeft de voorzitter aan partijen de beslissing en de gronden van de beslissing medegedeeld.
Beslissing: het beroep wordt ongegrond verklaard, verweerder wordt in de proceskosten ad € 874,-- veroordeeld en dient appellant het griffierecht ad € 150,-- te vergoeden.
Gronden:
- partijen zijn het erover eens dat appellant te laat bezwaar heeft gemaakt; zij verschillen alleen van mening of deze termijnoverschrijding verschoonbaar is;
- uit de jurisprudentie blijkt, dat er enige ruimte is om in geval van ziekte een termijnoverschrijding te verontschuldigen. Deze ruimte is de situatie dat degene die bezwaar maakt door ziekte niet in staat is geweest om zelfs een pro forma bezwaarschrift op te stellen en tijdig in te dienen, dan wel om dat iemand anders te laten doen;
- de overgelegde doktersverklaring is onvoldoende voor het oordeel dat zich in het geval van appellant deze situatie heeft voorgedaan;
- de voorzitter stelt vast dat verweerder appellant nadat hij beroep had ingesteld alsnog heeft gehoord. Dit heeft geleid tot het herziene besluit op bezwaar van 23 juli 2010. Aangezien in situaties waarin de belanghebbende zich beroept op de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding het horen van de bezwaarmaker bij uitstek lijkt aangewezen, en verweerder dit aanvankelijk achterwege heeft gelaten, ziet het College aanleiding om verweerder in de proceskosten van appellant en tot vergoeding van het griffierecht te veroordelen. Deze kosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 437,-- per punt).
w.g. R.C. Stam w.g. E. van Kerkhoven