ECLI:NL:CBB:2010:BO7201

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1104
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit tot afwijzing aanvraag ontheffing zondagsluiting winkel

In deze zaak heeft Albert Heijn Hoensbroek B.V. op 21 augustus 2009 beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester en wethouders van Heerlen van 13 juli 2009. Dit besluit betrof de afwijzing van de aanvraag van appellante voor ontheffing van de zondagsluiting voor haar winkel aan de Kouvenderstraat 100. De gronden van het beroep zijn uiteengezet in een brief van 23 september 2009. De verweerders hebben verweer gevoerd en op 29 oktober 2010 vond de zitting plaats waar beide partijen hun standpunten toelichtten.

De relevante wetgeving in deze zaak is de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden gemeente Heerlen. Tot 23 juli 2009 gold deze verordening, die verweerders de bevoegdheid gaf om op aanvraag ontheffing te verlenen van het verbod tot zondagopenstelling. De aanvraag van appellante werd op 19 maart 2009 ingediend, maar verweerders hebben de beslistermijn overschreden. Op 23 juli 2009 werd de aanvraag afgewezen, en het bezwaar van appellante tegen deze afwijzing werd op 22 december 2009 ongegrond verklaard.

Het College heeft overwogen dat, hoewel verweerders de beslistermijn hebben overschreden, de uiteindelijke afwijzing van de aanvraag op 23 juli 2009 het procesbelang van appellante bij het beroep heeft doen vervallen. Daarom heeft het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 10 december 2010 door de rechters R.C. Stam, C.J. Waterbolk en H.S.J. Albers, in aanwezigheid van griffier G.D. Kleijne.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 09/1104
10 december 2010
12500 Winkeltijdenwet
Uitspraak in de zaak van:
Albert Heijn Hoensbroek B.V., te Hoensbroek (gemeente Heerlen), appellante,
gemachtigde: mr. J. van Vulpen, advocaat te Utrecht,
tegen
burgemeester en wethouders van Heerlen, verweerders,
gemachtigde: J.L.P. Heijboer, werkzaam bij de gemeente Heerlen.
1. De procedure
Appellante stelde op 21 augustus 2009 beroep in tegen het besluit van 13 juli 2009, waarbij verweerders beslisten op het bezwaar van appellante tegen het uitblijven van een beslissing op hun aanvraag tot ontheffing van de zondagsluiting voor de winkel Kouvenderstraat 100. De gronden van het beroep staan in een brief van 23 september 2009.
Verweerders voerden verweer.
Op 29 oktober 2010 vond de zitting plaats, waar partijen hun standpunten toelichtten.
2. Overwegingen
2. Tot 23 juli 2009 gold in Heerlen de Verordening winkeltijden gemeente Heerlen. Artikel 6 van die verordening gaf verweerders de bevoegdheid om op aanvraag voor vier winkels ontheffing te verlenen van het verbod tot zondagopenstelling. Artikel 2 van die verordening kent voor de aanvraag om ontheffing een beslistermijn van zes weken, met de bevoegdheid van verweerders om de termijn maximaal vier weken te verlengen.
3.1 De volgende feiten zijn door partijen niet betwist en ook het College gaat hier van uit.
3.2 Op 19 maart 2009 ontvingen verweerders de aanvraag van appellante voor ontheffing van de zondagsluiting voor de winkel aan de Kouvenderstraat 100.
3.3 Bij brief van 17 juni 2009 maakte appellante bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag en dat bezwaar verklaarden verweerders met het besluit van 13 juli 2009 gegrond.
3.4 Op 23 juli 2009 wezen verweerders de aanvraag af. Het daartegen gerichte bezwaar van appellante verklaarden verweerders met een besluit van 22 december 2009 ongegrond. Hiertegen stelde appellante afzonderlijk beroep in.
4.1 Verweerders erkennen dat zij de beslistermijn overschreden. Zij volstonden in het besluit van 13 juli 2009 met de gegrondverklaring van het bezwaar, maar beslisten uiteindelijk op 23 juli 2009 alsnog op de aanvraag. Hiermee ontbreekt het procesbelang van appellante bij dit beroep. Over het beroep tegen het besluit van 22 december 2009 deed het College vandaag afzonderlijk uitspraak in de zaak onder nummer 10/111.
4.2 Het beroep is niet-ontvankelijk.
4.3 Voor vergoeding van proceskosten ziet het College geen aanleiding.
3. De beslissing
Het College
• verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. R.C. Stam, mr. C.J. Waterbolk en mr. H.S.J. Albers, in tegenwoordigheid van mr. G.D. Kleijne als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 december 2010.
w.g. R.C. Stam w.g. G.D. Kleijne