ECLI:NL:CBB:2010:BM3311
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- C.M. Wolters
- H.O. Kerkmeester
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een Rijnvaartverklaring en de procedurele aspecten van bezwaar en beroep
In deze zaak heeft appellante, MEBO S.à.r.l., een aanvraag ingediend voor een Rijnvaartverklaring voor het binnenschip Carpe Noctem. De aanvraag werd op 1 juli 2008 door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat ontvangen, maar op 2 juli 2008 werd medegedeeld dat de aanvraag niet in behandeling kon worden genomen omdat niet alle vereiste documenten waren ingediend. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De procedure heeft geleid tot een zitting op 3 maart 2010, waar partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het bezwaarschrift niet gericht was tegen een besluit om de aanvraag niet te behandelen, maar tegen de mededeling dat de mogelijkheid tot herstel van de onvolledige aanvraag werd geboden. Het College oordeelde dat deze mededeling moet worden opgevat als een beslissing ter voorbereiding van een besluit, waartegen geen rechtsmiddelen openstaan volgens artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was het bezwaarschrift niet-ontvankelijk in plaats van ongegrond moeten worden verklaard.
Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 322,-, en werd bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht van € 297,- vergoed moest worden. De uitspraak werd gedaan op 14 april 2010.