ECLI:NL:CBB:2010:BM2491
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag bedrijfstoeslag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag om uitbetaling van bedrijfstoeslag voor het jaar 2007 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 werd afgewezen. De procedure begon met een brief van appellant op 19 december 2008, waarin hij bezwaar maakte tegen het besluit van 13 november 2008, dat voortvloeide uit een eerdere afwijzing van zijn aanvraag op 19 juni 2008. Appellant had op 9 mei 2007 een Gecombineerde opgave ingediend, maar had daarbij aangegeven zijn toeslagrechten niet te willen laten uitbetalen. Na een telefonisch contact met verweerder over het uitblijven van de uitbetaling, heeft appellant op 6 mei 2008 alsnog om uitbetaling van zijn toeslagrechten verzocht, wat door verweerder werd afgewezen omdat dit verzoek te laat was ingediend.
De kern van het geschil draait om de vraag of de Gecombineerde opgave van appellant kan worden beschouwd als een aanvraag om rechtstreekse betalingen. Het College oordeelt dat de Gecombineerde opgave niet als zodanig kan worden aangemerkt, omdat appellant expliciet had aangegeven geen gebruik te willen maken van zijn toeslagrechten. Het College wijst erop dat de indiening van de Gecombineerde opgave niet automatisch leidt tot een verzamelaanvraag, en dat de aanvraag om uitbetaling van de toeslagrechten pas op 16 mei 2008 is gedaan, na de sluiting van de indieningstermijn.
Het College concludeert dat er geen sprake is van een kennelijke fout in de aanvraag, zoals appellant betoogt. De argumenten van appellant dat hij te goeder trouw heeft gehandeld en dat verweerder niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan, worden verworpen. Het College verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.