ECLI:NL:CBB:2010:BL9677
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake GLB-inkomenssteun en slachtpremie
In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die betrekking hebben op haar aanvragen om slachtpremie en uitbetaling van bedrijfstoeslag voor het jaar 2007 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De besluiten, genomen op 17 februari 2009, volgden op bezwaren die appellante had ingediend tegen eerdere besluiten van 28 juni en 14 juli 2008, waarin haar aanvragen waren afgewezen met een korting van 3% vanwege niet-naleving van randvoorwaarden.
De procedure begon met een brief van appellante op 27 maart 2009, waarin zij haar beroep tegen de besluiten aankondigde. Na het indienen van de gronden van het beroep en de verweerschriften van de verweerder, vond op 11 februari 2010 een zitting plaats. Appellante was vertegenwoordigd door A, bijgestaan door D, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de verweerder ten onrechte had afgezien van het horen van appellante, ondanks dat zij meerdere keren om uitstel had gevraagd. Het College concludeerde dat de bestreden besluiten moesten worden vernietigd wegens strijd met de hoorplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verweerder werd opgedragen om appellante alsnog te horen en opnieuw op de bezwaren te beslissen, met inachtneming van de uitspraak.
Daarnaast werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 79,60, en moest het door appellante betaalde griffierecht van € 297,- worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 25 februari 2010.