ECLI:NL:CBB:2010:BL6085
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.J.M. Heijs
- B.J.E. Lodder
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag specifieke premierechten zoogkoeien op basis van gebruiksvereisten
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij zijn aanvraag voor specifieke premierechten voor zoogkoeien voor het jaar 2004 werd afgewezen. De aanvraag was ingediend op 15 juni 2004, maar de afwijzing was gebaseerd op het feit dat de verworven grond niet ten minste twee jaar voorafgaand aan de verwerving in gebruik was geweest voor de zoogkoeienhouderij. De Minister had eerder op 10 oktober 2005 een besluit genomen dat de aanvraag afwees, en na bezwaar van appellant werd op 29 juni 2007 het bestreden besluit genomen, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De procedure omvatte een zitting op 10 november 2009, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door gemachtigden. De kern van het geschil draaide om de interpretatie van de Regeling dierlijke EG-premies en de bijbehorende verordening, die vereisten dat de verworven grond in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag in gebruik moest zijn geweest voor de zoogkoeienhouderij. Appellant stelde dat de grond wel degelijk in gebruik was geweest, maar het College oordeelde dat de bewijslast bij appellant lag en dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn stelling te onderbouwen.
Het College concludeerde dat de Minister terecht had geoordeeld dat niet was voldaan aan de voorwaarden van de Regeling, en verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing van het College werd op 19 januari 2010 openbaar uitgesproken door mr. E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van mr. B.J.E. Lodder. De uitspraak benadrukte het belang van de voorwaarden voor de toekenning van premierechten en de noodzaak voor aanvragers om zich goed te informeren over de geldende regels.