ECLI:NL:CBB:2010:BL5930
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vaststelling toeslagrechten GLB-inkomenssteun wegens te late indiening
In deze zaak heeft appellant, A, een aanvraag tot vaststelling van toeslagrechten ingediend op 2 november 2006, na de deadline van 9 juni 2006. De aanvraag werd afgewezen door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, omdat deze te laat was ingediend. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Appellant stelde dat hij onevenredig werd getroffen door de afwijzing, omdat hij jaarlijks een aanzienlijk bedrag aan toeslagrechten misloopt. Hij voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de noodzaak om tijdig een aanvraag in te dienen en dat hij in een situatie van overmacht verkeerde door zijn chronische ziekte.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de niet-tijdige indiening van de aanvraag niet te wijten was aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. De stress die appellant ervoer door de ingewikkelde regeling werd niet als overmacht erkend. Het College benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor tijdige indiening bij de aanvrager ligt en dat er geen verplichting bestaat voor de overheid om aanvragers te waarschuwen voor deadlines. De subsidiaire stelling van appellant, dat er sprake was van een kennelijke fout, werd eveneens verworpen, omdat deze bepaling niet van toepassing was op de situatie van te late indiening.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en gaf aan dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, gezien de dwingende Europese regelgeving. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. B.J.E. Lodder als griffier, op 19 januari 2010.