ECLI:NL:CBB:2009:BL4421
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bedrijfstoeslag op basis van GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn bedrijfstoeslag voor het jaar 2006 op € 0,00 is vastgesteld. Dit besluit volgde op een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een eerder besluit van 25 april 2008, waarin de bedrijfstoeslag was vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De procedure begon met de indiening van de Gecombineerde opgave 2006 door appellant op 11 mei 2006, waarin hij aangaf gebruik te willen maken van zijn toeslagrechten.
De Minister heeft in zijn bestreden besluit het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, omdat niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden van de Regeling. De kern van het geschil draait om de vraag of appellant als houder van de dieren kan worden aangemerkt, aangezien het UBN (uniek bedrijfsnummer) waarop de dieren werden gehouden, pas op 17 juli 2006 op zijn naam is overgeschreven. Appellant stelde dat hij al eerder als houder van de dieren diende te worden aangemerkt, omdat hij gebruik maakte van de stal van zijn vader en de dieren daar hield.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de Minister terecht heeft vastgesteld dat appellant niet voldeed aan de vereisten van de Regeling. Het College oordeelde dat de door appellant overgelegde bewijsstukken niet voldoende waren om aan te tonen dat hij vóór 17 juli 2006 als houder van de dieren kon worden aangemerkt. De conclusie was dat de afwijzing van de bedrijfstoeslag voor 2006 terecht was, en het beroep van appellant werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan op 17 december 2009.