ECLI:NL:CBB:2009:BK0627
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- W.E. Doolaard
- S.C. Stuldreher
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun met betrekking tot maïspercelen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake de Regeling GLB-inkomenssteun. Het beroep betreft de toekenning van een subsidie voor akkerbouw, waarbij appellant een subsidie van € 2115,72 was toegekend, maar met kortingen op basis van metingen door de AID. Appellant betwistte de metingen van de AID, die aangaven dat de oppervlakte van zijn maïspercelen kleiner was dan opgegeven. De AID had op 5 oktober 2005 een controle uitgevoerd, waarbij vastgesteld werd dat sommige percelen kleiner en andere groter waren dan opgegeven. Appellant voerde aan dat de AID de oppervlakte onjuist had gemeten, omdat de metingen alleen vanaf de buitenste rijen maïs waren gedaan, zonder rekening te houden met het wortelgestel van de planten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de AID niet voldoende bewijs had geleverd dat de metingen correct waren uitgevoerd. Het College oordeelde dat het bestreden besluit niet toereikend was gemotiveerd en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de meetmethoden van de AID. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 22 november 2007 en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 644,--.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige en nauwkeurige metingen bij het toekennen van subsidies in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en dat de overheid moet kunnen aantonen dat de metingen op een juiste wijze zijn uitgevoerd.