ECLI:NL:CBB:2009:BJ9544
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering bedrijfstoeslag op basis van toeslagrechten en faillissement
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin werd geweigerd om bedrijfstoeslag uit te betalen voor het jaar 2007. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellant op de peildatum van 15 mei 2007 niet beschikte over de benodigde toeslagrechten. De procedure begon op 29 december 2008, na een eerder besluit van 19 november 2008 waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van 27 maart 2008 ongegrond werd verklaard. Appellant had in 1999 het beheer van zijn vermogen van zijn vader overgenomen, maar deze overdracht was niet notarieel vastgelegd. Na het faillissement van zijn vader in 2006, werd het toeslagrecht dat aan appellant toekwam, door de curator verkocht. Appellant betoogde dat de curator ten onrechte had aangenomen dat het toeslagrecht in de boedel van zijn vader viel en dat hij erop mocht vertrouwen dat de curator het toeslagrecht niet zou verkopen.
Tijdens de zitting op 3 september 2009 werd duidelijk dat het toeslagrecht nooit op naam van appellant was gesteld en dat hij op de relevante peildatum niet over toeslagrechten beschikte. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de weigering van de Minister om bedrijfstoeslag uit te betalen terecht was, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden. De grieven van appellant met betrekking tot de verkoop van het toeslagrecht door de curator werden buiten beschouwing gelaten, aangezien deze niet relevant waren voor de beoordeling van het beroep. Het College verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.