ECLI:NL:CBB:2009:BJ8242
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- E. Dijt
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Intrekking van vergunning voor binnenlands beroepsvervoer en afwijzing van verzoek om verlenging van communautaire vergunning
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 september 2009 uitspraak gedaan in het beroep van A h.o.d.n. J&A Trucking Services tegen Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie. Appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster van 14 mei 2008, waarin het bezwaar van appellant tegen de intrekking van zijn vergunning voor binnenlands beroepsvervoer en de afwijzing van zijn verzoek om verlenging van de communautaire vergunning ongegrond werd verklaard. De intrekking was gebaseerd op de Wet goederenvervoer over de weg, waarin is bepaald dat het verboden is binnenlands beroepsvervoer te verrichten zonder vergunning en dat een communautaire vergunning alleen verleend kan worden als de aanvrager in het bezit is van een vergunning voor binnenlands beroepsvervoer.
De procedure begon met een brief van appellant op 27 mei 2008, waarin hij zijn bezwaar kenbaar maakte. Tijdens de zitting op 9 juni 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het College heeft vastgesteld dat appellant ten tijde van het bestreden besluit niet voldeed aan de eis van vakbekwaamheid, wat leidde tot de intrekking van zijn vergunning. Appellant had twee keer examen afgelegd, maar was niet geslaagd. Verweerster had appellant voldoende gelegenheid gegeven om aan de eisen te voldoen, maar hij had geen tijdig bewijs van inschrijving voor een nieuw examen overgelegd.
Het College oordeelde dat verweerster in redelijkheid had kunnen besluiten om het bezwaar ongegrond te verklaren. De beslissing om geen verder uitstel te verlenen was niet onredelijk, aangezien appellant niet tijdig de benodigde documenten had overgelegd. Het College concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het beroep van appellant ongegrond verklaard, zonder dat er termen waren voor een proceskostenveroordeling.