3. Het bestreden besluit en het nadere standpunt van verweerster
3.1 Bij het bestreden besluit heeft verweerster het bezwaar van appellante ongegrond verklaard en daartoe – samengevat – het volgende overwogen.
3.1.1 Appellante heeft verzocht om terug te komen op eerdere besluiten waarin de aanvaardbare kosten voor de jaren 2003 tot en met 2006 definitief zijn vastgesteld conform de door appellante en het zorgkantoor gezamenlijk ingediende aanvragen. Tegen deze besluiten heeft appellante geen bezwaar gemaakt, zodat deze besluiten onherroepelijk zijn geworden. Er bestaat geen algemeen verbindend voorschrift dat verweerster verplicht terug te komen op haar in rechte onaantastbaar geworden beslissingen ter zake van tarieven in de gezondheidszorg. Bovendien zijn de tariefbeschikkingen genomen conform de aanvraag, zodat is toegekend wat is aangevraagd. Verweerster kan besluiten om ten gunste van een aanvrager terug te komen op een rechtens onaantastbaar geworden (begunstigend) besluit indien zij hiertoe aanleiding ziet. Dit is bijvoorbeeld het geval indien verweerster na afweging van alle betrokken belangen van oordeel is dat zij in redelijkheid niet tot het bestreden besluit had kunnen komen of indien zij door te weigeren in strijd met een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur zou handelen. Het bestreden besluit is redelijk. Appellante heeft de gelegenheid gehad om voor de vergoeding van kapitaallasten over 2003 tot en met 2006 aanvragen in te dienen en is door verweerster in circulaires geïnformeerd over het bestaan van de regeling. Dat appellante hiervan geen gebruik heeft gemaakt komt voor haar rekening en risico. Bovendien leidt verweerster hieruit af dat er geen financiële noodzaak was voor het aanvragen van een vergoeding voor kapitaallasten.
3.1.2 Het argument van appellante dat de nacalculatie niet van toepassing is op de kapitaallasten kan verweerster niet volgen. Blijkens de Beleidsregel aanvaardbare kosten worden de aanvaardbare kosten onder meer berekend op basis van de Beleidsregel kapitaalslasten RIAGG’s. De aanvaardbare kosten worden definitief vastgesteld bij de nacalculatie. Wat betreft de kapitaallasten houdt dit in dat het budget achteraf nog gewijzigd kan worden. Dit volgt ook uit het feit dat in de Beleidsregel kapitaalslasten RIAGG’s wordt uitgegaan van de loonkosten in het jaar t – 1, waardoor alleen vaststelling na afloop van een jaar kan plaatsvinden.
In artikel 2.2.1 van de Beleidsregel indieningstermijnen is vermeld dat het nacalculatieformulier uiterlijk op 1 oktober van het jaar t + 1 in het bezit van verweerster dient te zijn. Zorgaanbieder en verzekeraar (zorgkantoor) hebben derhalve de mogelijkheid gehad in hun gezamenlijke verzoek om nacalculatie een vergoeding voor kapitaallasten op te nemen. Besluiten ten aanzien van nacalculatie hebben dan ook betrekking op het volledige bedrag van de aanvaardbare kosten, waaronder de kapitaallasten.
3.1.3 Verweerster heeft niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel gehandeld door te weigeren terug te komen op de eerdere besluiten. De gevallen die door appellante zijn genoemd betreffen herziene besluiten van eind 2007 ten aanzien van gefuseerde GGz-instellingen met ambulante productie. Daarbij waren reeds kapitaallasten RIAGG in de budgetten verwerkt. Verweerster heeft in deze gevallen besloten de berekening van de kapitaallasten RIAGG te herzien nadat uit onderzoek was gebleken dat de beleidsregels met betrekking tot de kapitaallasten bij gefuseerde instellingen in het verleden niet altijd op dezelfde wijze waren toegepast. Appellante is een algemeen psychiatrisch ziekenhuis dat niet is gefuseerd met een RIAGG. In de budgetten van appellante voor 2003 tot en met 2006 is geen vergoeding voor vierkante meters RIAGG opgenomen. Het geval van appellante is daarom niet gelijk aan de andere gevallen.
3.2 In het verweerschrift heeft verweerder naar aanleiding van de door appellante aangevoerde beroepsgronden – samengevat – het volgende overwogen.
3.2.1 De kapitaallastenvergoeding waarom appellante heeft verzocht is wel vatbaar voor nacalculatie. Uit de Beleidsregel indieningstermijnen blijkt immers dat bij de nacalculatie de aanvaardbare kosten definitief worden vastgesteld. Dit geldt voor het gehele budget, inclusief de kapitaallastenvergoeding uit hoofde van de overgangsregeling. Het standpunt van appellante is voorts niet redelijk, omdat dit de implicatie heeft dat het indienen van een aanvraag om toepassing van de overgangsregeling niet aan enige tijdslimiet, hoe ruim ook, kan worden gebonden. Uit oogpunt van het belang dat partijen hebben bij spoedige duidelijkheid over de hoogte van het budget is deze implicatie ongewenst.
De stelling van appellante dat de Beleidsregel overgang door verweerster ambtshalve zou moeten worden toegepast is onjuist. Het uitgangspunt van de Wmg is dat verweerster tarieven vaststelt op grond van een aanvraag van instelling en zorgverzekeraar. Van dit uitgangspunt kan slechts in door de wet bepaalde gevallen worden afgeweken. Eén van deze gevallen doet zich voor wanneer een beleidsregel ambtshalve vaststelling van een tarief vordert. Noch de Beleidsregel overgang noch de Beleidsregel kapitaalslasten RIAGG vordert echter dat verweerster ambtshalve tarieven vaststelt.
3.2.2 De Beleidsregel indieningstermijnen bepaalt dat aanvragen tot aanpassing van de aanvaardbare kosten uiterlijk bij de indiening van het nacalculatieformulier moeten worden gedaan. Verweerder is in beginsel gehouden deze beleidsregel toe te passen, tenzij toepassing ervan wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen zou hebben als bedoeld in artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Bij appellante doen zich dergelijke bijzondere omstandigheden niet voor.
3.2.3 Bij de herziening van het budget die verweerster eind 2007 bij de door appellante genoemde instellingen heeft doorgevoerd, heeft verweerster de wijze van berekening van de kapitaallastenvergoeding aangepast vanwege tekortkomingen daarin. Deze tekortkomingen waren van zodanige aard dat verweerster aanleiding heeft gezien, in afwijking van haar beleid ter zake, ook de vergoeding in al afgesloten jaren opnieuw te berekenen. Niet valt in te zien waarom dit als implicatie zou moeten hebben dat ook de aanvaardbare kosten van appellante in afgesloten jaren zou moeten worden aangepast. Appellante heeft immers, om haar moverende redenen, ervoor gekozen deze vergoeding niet aan te vragen. Zij is door deze tekortkomingen dan ook niet getroffen.