ECLI:NL:CBB:2009:BI1003
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit inzake GLB-inkomenssteun en runderpremies
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvragen voor runderpremies over het jaar 2005 gedeeltelijk zijn afgewezen. Appellant had op 13 mei 2005 een verzamelaanvraag ingediend voor verschillende premies, waaronder de stierenpremie en zoogkoeienpremie. De Minister heeft echter geoordeeld dat appellant niet over voldoende veebezettingsruimte beschikte, waardoor hij slechts voor 15 grootvee-eenheden (GVE) premie kon aanvragen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar is ongegrond verklaard.
De procedure begon met een brief van appellant op 2 augustus 2007, waarin hij zijn beroep tegen het besluit van 28 juni 2007 indiende. Tijdens de zitting op 26 februari 2009 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat er sprake was van een kennelijke fout in de aanvraag. Hij stelde dat zijn zoon, die de aanvraag had ingevuld, per ongeluk de verkeerde bijdragecode had opgegeven. De Minister heeft echter betoogd dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat de aanvraag niet duidelijk maakte voor hoeveel dieren appellant premie wilde aanvragen.
Het College heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de Minister terecht heeft geoordeeld dat er geen kennelijke fout was en dat appellant niet kon aantonen dat hij recht had op meer dan 15 GVE. Het College heeft ook het beroep op het vertrouwensbeginsel van appellant verworpen, omdat er geen toezeggingen waren gedaan die in zijn voordeel zouden zijn. Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.