ECLI:NL:CBB:2009:BI0278
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- E.J.M. Heijs
- N.A. Schimmel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ontheffing van de Garnalenverordening 2000
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 februari 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A, vertegenwoordigd door mr. drs. T.L. Fernig, en verweerder het Productschap Vis, vertegenwoordigd door mr. M.E. Hoek-Weijdeveld en P.J. de Niet. Appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 15 maart 2007, waarin het bezwaar tegen de weigering van ontheffing van artikel 4, eerste lid, van de Garnalenverordening 2000 werd afgewezen. De zaak betreft de ontheffing van de zeefplicht voor garnalen, waarbij appellant stelt dat de afslag niet goed toegankelijk is en dat hij een verser product wil aanbieden zonder conserveringsmiddelen.
Het College heeft vastgesteld dat appellant eigenaar is van de kotter C en garnalen vangt van de soort Crangon crangon. Appellant heeft in 2006 een verzoek om ontheffing ingediend, dat door verweerder werd afgewezen na advies van de Garnalenadviescommissie. De afwijzing is gebaseerd op de controlehandeling die de lidstaat Nederland moet uitvoeren volgens de Europese regelgeving. Appellant heeft aangevoerd dat de Garnalenverordening 2000 in strijd is met Europees recht, omdat deze geen uitzondering bevat voor kleine hoeveelheden vis die door kustvissers worden verkocht.
Het College heeft geoordeeld dat de weigering van de ontheffing terecht is, omdat de garnalen van appellant niet als kleine hoeveelheden kunnen worden aangemerkt. Bovendien is de werkwijze van appellant niet vergelijkbaar met die van andere vissers die wel een ontheffing hebben gekregen. De afslag kan voldoen aan de eisen van de HACCP en de controle op de indeling in grootteklassen is noodzakelijk voor de kwaliteit en houdbaarheid van de garnalen. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, zonder veroordeling in proceskosten.