ECLI:NL:CBB:2008:BG9598
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.R. Eggeraat
- M.A. van der Ham
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen energie-investeringsaftrek voor scheepsmotoren op basis van onvoldoende bewijs energiebesparing
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 23 december 2008, zijn appellanten A en B in beroep gegaan tegen de afwijzing van hun aanvragen voor energie-investeringsaftrek (EIA) door de Minister van Economische Zaken. De aanvragen waren gedaan voor een investering in de hermotorisatie van het binnenvaartschip 'Avanti', met een totale investering van € 122.000,-. De Minister had de aanvragen afgewezen op basis van het feit dat de investering niet voldeed aan de vereiste energiebesparing van ten minste 0,4 Nm³ aardgasequivalent per jaar per geïnvesteerde euro, zoals voorgeschreven in de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001.
De procedure begon met de indiening van de beroepen op 8 mei 2008, na de afwijzing van de aanvragen op 4 april 2008. Appellanten hebben hun gronden van beroep aangevuld en de Minister heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 30 oktober 2008 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De Minister baseerde zijn afwijzing op het feit dat de door appellanten verstrekte gegevens over het brandstofverbruik van de oude motor en het aantal draaiuren niet betrouwbaar waren. Appellanten stelden dat hun oude motor gemiddeld 180.375 liter brandstof verbruikte, maar de Minister betwistte deze cijfers en stelde dat de gegevens inconsistent waren.
Het College oordeelde dat de Minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat de door appellanten verstrekte gegevens niet voldoende waren om de energiebesparing te beoordelen. Het College concludeerde dat de aanvragen om EIA-verklaring terecht waren afgewezen, omdat appellanten niet in staat waren om de benodigde referentiegegevens te overleggen. De beroepen van appellanten werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.