ECLI:NL:CBB:2008:BG8034
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de vaststelling van zijn toeslagrechten in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het beroep is ingediend op 5 november 2007, naar aanleiding van een besluit van 26 september 2007, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 16 april 2007 werd behandeld. Dit eerdere besluit had de toeslagrechten van appellant vastgesteld op 31,88 met een totale waarde van € 16.490,57. Appellant stelde dat er een administratieve vergissing was gemaakt bij de opgave van zijn gewassen, wat leidde tot een onjuiste berekening van zijn toeslagrechten.
Tijdens de zitting op 22 oktober 2008 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij in 2002 per ongeluk een verkeerde gewascode had opgegeven voor een perceel van 9.51 ha zomertarwe. Dit had geleid tot het niet ontvangen van de bijbehorende steun. De Minister heeft het bezwaar van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de berekening van de toeslagrechten bleef in grote lijnen ongewijzigd. De Minister stelde dat de fout van appellant niet als overmacht kon worden aangemerkt en dat de berekening van de toeslagrechten op basis van de juiste referentiegegevens diende te geschieden.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 3 december 2008 geoordeeld dat de Minister terecht de berekening van de toeslagrechten heeft gehandhaafd. De enkele omstandigheid dat appellant een fout heeft gemaakt bij het invullen van zijn aanvraag, kan niet worden aangemerkt als een geval van overmacht. Het College heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt dat de regels omtrent de berekening van toeslagrechten strikt dienen te worden nageleefd en dat administratieve fouten van de aanvrager niet automatisch leiden tot een herziening van de vastgestelde rechten.