5. De beoordeling van het geschil
5.1 Tussen partijen is in geschil of verweerder op goede gronden heeft geweigerd appellant met ingang van heffingsperiode 2007/2008 als koper te erkennen. Verweerder heeft deze weigering gebaseerd op artikel 22 van de Regeling superheffing.
5.2 De rechtshandeling waarmee verweerder op grond van artikel 22 van de Regeling superheffing geen rekening wil houden is de oprichting en inschrijving in het handelsregister van de eenmanszaak D. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hiermee geen wezenlijke verandering in de feitelijke omstandigheden is beoogd, omdat appellant met de inschrijving slechts beoogt het verbod van levering aan een in het buitenland gevestigde niet-erkende koper te omzeilen.
5.3 Het College stelt voorop dat artikel 19, eerste lid, van de Regeling superheffing de erkenningsvoorwaarden regelt waaraan een koper moet voldoen om melk geleverd te kunnen krijgen van producenten. Het derde lid regelt de situatie dat bij het niet (langer) voldoen aan de voorwaarden intrekking van de erkenning van de koper volgt. Uit de tekst en de toelichting van artikel 19 Regeling superheffing, alsmede uit het wettelijk systeem, leidt het College af dat het hier een limitatieve opsomming van de erkennings- en intrekkingsvoorwaarden betreft.
Artikel 22 van de Regeling superheffing regelt daarnaast de richtige heffing met het oog waarop in bepaalde omstandigheden, zo blijkt uit de toelichting, rechtshandelingen die aan een goede werking van de regeling in de weg kunnen staan buiten beschouwing kunnen worden gelaten.
5.4 Een van de in artikel 19 van de Regeling superheffing gestelde vereisten voor erkenning van de koper van melk is dat de koper in het handelsregister is ingeschreven. Nu inschrijving in het handelregister voorwaarde is voor zijn erkenning, voldoet appellant met de inschrijving aan een erkenningsvoorwaarde en kan hierin geen aanknopingspunt worden gevonden voor weigering van de erkenning door verweerder met toepassing van artikel 22 van de Regeling superheffing.
Het College kan verweerder niet volgen in zijn op artikel 22 van de Regeling superheffing gebaseerde standpunt dat een rechtshandeling die juist strekt tot naleving van de regelgeving - de door verweerder buiten beschouwing gelaten inschrijving in het handelsregister - aan een goede werking van de regeling in de weg zou staan. De EG-regelgeving en de daarop gebaseerde Regeling superheffing sluiten niet uit dat een onderneming die alleen melk koopt om deze door te verkopen aan een onderneming die de melk be- of verwerkt, als koper kan worden aangemerkt, zo heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 29 april 1999 (C-288/97, Jur. blz. I-2575) bevestigd. Juist met het oog op dergelijke handelsactiviteiten heeft appellant de handelsonderneming ingeschreven, zodat onduidelijk is waarom verweerder aanneemt dat de inschrijving geen wezenlijke verandering van de feitelijke verhoudingen tot doel heeft.
5.6 Het College is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom er op grond van artikel 22 van de Regeling superheffing aanleiding is de gevraagde erkenning als koper te weigeren.
5.7 De conclusie is dat het bestreden besluit niet voldoet niet aan de vereisten van artikel
7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en daarom voor vernietiging in aanmerking komt. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder zal opnieuw op het bezwaar dienen te beslissen. Daarbij zal verweerder tevens de nieuwe aanvraag van appellant van 21 augustus 2007 dienen te betrekken, alsmede de nadien tussen partijen over deze kwestie gewisselde stukken.
5.8 Het College acht termen aanwezig verweerder met toepassing van artikel 8:75 Awb te veroordelen in de door appellant gemaakte kosten voor rechtsbijstand ten bedrage van € 322,--.