ECLI:NL:CBB:2008:BF0222
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Openbaarmaking van rapport door de Autoriteit Financiële Markten en de rol van de Wet toezicht effectenverkeer
In deze zaak heeft A, vertegenwoordigd door mr. E.J. Daalder, de Minister van Financiën verzocht om openbaarmaking van een rapport dat onder verantwoordelijkheid van de Stichting Toezicht Effectenverkeer (thans AFM) is opgesteld. Dit rapport betreft het toezicht dat de Vereniging voor de effectenhandel en de Vereniging European Options Exchange hebben gehouden op C B.V. en Regio Effekt Holding B.V. Het verzoek om openbaarmaking werd door de minister afgewezen, en het bezwaar van A tegen deze afwijzing werd eveneens ongegrond verklaard. A heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 15 mei 2008 oordeelde dat de minister het verzoek om openbaarmaking ten onrechte had afgewezen. De rechtbank vernietigde het besluit van de minister en oordeelde dat de minister geen bevoegdheid meer had om op het bezwaar van A te beslissen, en dat de AFM een nieuwe heroverweging moest maken in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
Na de uitspraak van de rechtbank hebben de verzoekers hoger beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. In het kader van dit hoger beroep hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de AFM niet opnieuw op het bezwaar van A hoeft te beslissen totdat het College uitspraak doet. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er twijfel bestaat over de bevoegdheid van het College en de juistheid van de eerdere uitspraak van de rechtbank. Gezien de betrokken belangen, waaronder de goede procesorde, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de AFM geen nieuwe beslissing op het bezwaar van A hoeft te nemen totdat het College op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de behandeling van het hoger beroep bespoedigd. De uitspraak is gedaan op 18 augustus 2008 door mr. E.R. Eggeraat, in aanwezigheid van griffier mr. A. Venekamp.