ECLI:NL:CBB:2008:BF0177
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake zoogkoeienpremie en premierechten
In deze zaak heeft de Maatschap A en B, appellante, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, betreffende de toekenning van zoogkoeienpremie op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. Appellante heeft op 27 oktober 2007 beroep aangetekend tegen een besluit van 28 september 2007, waarin verweerder het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 20 mei 2005 afwees. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van een zoogkoeienpremie voor het premiejaar 2004. De procedure omvatte een zitting op 9 juli 2008, waar beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellante recht had op de zoogkoeienpremie en of de door verweerder vastgestelde veebezettingsruimte van 15 grootvee-eenheden (GVE) correct was. Verweerder had de aanvraag van appellante voor de oppervlakten 2004 buiten behandeling gelaten wegens niet-tijdige indiening van bedrijfskaarten, wat leidde tot de conclusie dat appellante geen voederareaal had opgegeven. Appellante betwistte deze beslissing en stelde dat zij wel degelijk voederareaal had opgegeven, wat zou betekenen dat zij recht had op een hogere GVE.
Het College oordeelde dat de beslissing van verweerder om de aanvraag niet in behandeling te nemen onherroepelijk was geworden en dat de rechtmatigheid daarvan niet opnieuw kon worden beoordeeld. Het College bevestigde dat verweerder terecht was uitgegaan van 0 ha voederareaal, wat de toekenning van de zoogkoeienpremie beïnvloedde. De conclusie was dat appellante niet voldeed aan de vereisten voor het gebruik van premierechten, wat leidde tot de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.