ECLI:NL:CBB:2008:BD7288
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking heeft op de vaststelling van zijn toeslagrechten op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het beroep is ingediend op 23 januari 2007, na een eerder besluit van 9 januari 2007 waarin het bezwaar van appellant tegen een besluit van 13 september 2006 werd afgewezen. Appellant stelde dat hij in de referentieperiode zoogdieren met kalveren had, waarvoor hij recht had op toeslagrechten, maar dat deze niet waren toegekend omdat hij geen premieaanvraag had ingediend.
Tijdens de zitting op 29 mei 2008 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat zijn vergissing om geen premie aan te vragen niet tegen hem kon worden gebruikt. De Minister heeft in zijn bestreden besluit het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, met de argumentatie dat de gegevens over de geconstateerde hectaren en dieren vaststaan, tenzij hiertegen bezwaar is gemaakt of er een onherroepelijke uitspraak is gedaan.
Het College heeft de feiten en omstandigheden in deze zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de berekening van de toeslagrechten op basis van het referentiebedrag correct was. Appellant had geen recht op de gevraagde toeslagrechten, omdat hij geen premieaanvraag had gedaan voor de zoogkoeien in de referentiejaren. Het College heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. R. Hoepelman als griffier, op 10 juli 2008.