ECLI:NL:CBB:2008:BD0291
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.J.M. Heijs
- M. Munsterman
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Regeling superheffing en melkpremie 2004 en de omzetting van referentiehoeveelheden in de melksector
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 17 april 2008, staat de regeling superheffing en melkpremie 2004 centraal. De zaak betreft een beroep van Katshaar Zuivel B.V. tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarin het verzoek van appellante om omzetting van een consumentenquotum naar een fabrieksquotum werd afgewezen. De appellante had bij het College beroep ingesteld tegen het besluit van 20 oktober 2006, waarin het Productschap Zuivel de bezwaren van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om omzetting had behandeld. De kern van het geschil draait om de vraag of appellante aannemelijk heeft gemaakt dat de omzetting van het quotum gunstiger afzetmogelijkheden biedt dan de rechtstreekse verkoop aan consumenten.
De procedure begon met een aanvraag van appellante op 24 april 2006, waarin zij verzocht om verhoging van het fabrieksquotum met 251.250 kg, onder gelijktijdige verlaging van het consumentenquotum. Het Productschap Zuivel heeft echter geoordeeld dat appellante niet voldoende had aangetoond dat de omzetting van het quotum noodzakelijk was voor een efficiënte benutting van het quotum. De appellante stelde dat de omzetting nodig was om een beter rendement te behalen, maar het College oordeelde dat er geen bewijs was dat de omzetting daadwerkelijk zou leiden tot gunstigere afzetmogelijkheden.
Het College concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat de levering aan de fabriek gunstiger zou zijn dan de rechtstreekse verkoop aan de consument. De beslissing van het Productschap Zuivel om het verzoek tot omzetting af te wijzen werd dan ook bevestigd. Het College verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.