ECLI:NL:CBB:2008:BD0180
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Toekenning van GLB-inkomenssteun en sancties bij onregelmatigheden
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvragen voor stierenpremie en slachtpremie voor het jaar 2005 zijn afgewezen. De procedure begon met een aanvraag op 2 november 2005 voor 24 stieren en 103 slachtdieren. De Minister had in een ontvangstbevestiging aangegeven dat de stieren tot en met 2 januari 2006 moesten worden aangehouden om recht te hebben op de premie. Echter, op 2 januari 2006 zijn 23 stieren van het bedrijf van appellant afgevoerd, wat leidde tot de afwijzing van de premieaanvragen en de terugvordering van een reeds betaald voorschot op de slachtpremie.
De kern van het geschil draait om de vraag of appellant heeft voldaan aan de aanhoudverplichting zoals voorgeschreven in de Europese regelgeving. De Minister stelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden, omdat de 23 afgevoerde stieren niet als 'geconstateerd' konden worden aangemerkt. Dit leidde tot een sanctie van 100% op de aangevraagde premies, wat appellant als onevenredig en onredelijk betitelde. Hij voerde aan dat de sanctie niet in verhouding stond tot de overtreding, aangezien er geen sprake was van fraude.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de Minister terecht had gehandeld. De sanctie was in overeenstemming met de Europese regelgeving, die een gedifferentieerd sanctiestelsel hanteert op basis van de ernst van de onregelmatigheden. Het College concludeerde dat de afwijzing van de aanvragen en de opgelegde sanctie rechtmatig waren, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de Europese regels omtrent landbouwsteun en de gevolgen van niet-naleving.