ECLI:NL:CBB:2007:BC2462
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- E.J.M. Heijs
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing handhaving vergunning speelautomatenhal
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen Lanaut Automaten B.V. en de burgemeester van Culemborg, met als onderwerp de vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Lanaut had een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen Amutron B.V., die volgens Lanaut zonder rechtsgeldige vergunning een speelautomatenhal exploiteerde. De burgemeester had eerder een verzoek van Lanaut om handhaving afgewezen en dit besluit was door Lanaut bestreden.
Het proces begon met een besluit van de burgemeester op 16 mei 2006, waarin het verzoek van Lanaut om handhaving werd afgewezen. Dit besluit werd later door de burgemeester bevestigd in een besluit van 3 augustus 2006, waartegen Lanaut beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 september 2007 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht.
De kern van het geschil draaide om de geldigheid van de vergunning die aan Amutron was verleend. Lanaut betoogde dat de vergunning, die op 1 januari 2005 was verlopen, niet met terugwerkende kracht kon worden verlengd. Het College oordeelde echter dat er geen wettelijke belemmeringen waren voor een dergelijke verlenging en dat er op het moment van de afwijzing van het handhavingsverzoek sprake was van een geldige vergunning.
Het College concludeerde dat er geen grond was voor handhavend optreden en verklaarde het beroep van Lanaut ongegrond. Er werden geen proceskosten aan de zijde van de partijen toegewezen, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten moest dragen.