ECLI:NL:CBB:2007:BC1352
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Toekenning van EG-steunverlening voor akkerbouwgewassen en de definitie van akkerland
In deze zaak heeft de Maatschap A en B beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake de toekenning van EG-steun voor akkerbouwgewassen. De appellante had op 11 mei 2004 een gecombineerde opgave ingediend voor landbouwsteun, maar kreeg te maken met een afwijzing van een deel van haar aanvraag. De Minister had vastgesteld dat de aangevraagde oppervlakte niet overeenkwam met de geconstateerde oppervlakte, wat leidde tot een lagere toekenning van steun. De appellante voerde aan dat de percelen die zij had opgegeven, niet correct waren beoordeeld en dat zij recht had op de volledige steun. De zaak draaide om de interpretatie van de definitie van 'akkerland' zoals vastgelegd in de relevante Europese verordeningen, en of de appellante in aanmerking kwam voor de steun op basis van de door haar ingediende gegevens. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellante niet kon aantonen dat de percelen aan de voorwaarden voldeden. De uitspraak van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en de Minister werd in het gelijk gesteld. De appellante had niet voldoende bewijs geleverd dat de percelen als akkerland konden worden aangemerkt, en de beslissing van de Minister om de steun te verlagen werd bevestigd. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Europese regelgeving omtrent landbouwsteun en de noodzaak voor aanvragers om aan de gestelde voorwaarden te voldoen.