ECLI:NL:CBB:2007:BC1337
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering slachtpremie op basis van ontbreken bedrijfsregister en beroep op overmacht
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin de slachtpremie voor het jaar 2005 werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op het feit dat appellant tijdens een controle op 14 december 2005 geen bedrijfsregister kon overleggen, wat in strijd was met de vereisten van de Regeling GLB-inkomenssteun. Appellant had zich op 1 januari 2000 aangemeld voor de slachtpremieregeling en had in 2005 aanvragen ingediend voor slachtpremie voor 54 runderen. Tijdens de controle werd vastgesteld dat er geen bedrijfsregister aanwezig was, wat appellant toeschreef aan het overlijden van zijn echtgenote, die de administratie verzorgde. Hij voerde aan dat dit een geval van overmacht was.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het ontbreken van het bedrijfsregister niet alleen een administratieve tekortkoming was, maar dat het ook de controle op de naleving van de voorwaarden voor de slachtpremie verhinderde. Het College stelde vast dat appellant, ondanks zijn persoonlijke omstandigheden, verantwoordelijk was voor het bijhouden van de administratie en dat hij niet tijdig melding had gemaakt van de uitzonderlijke omstandigheden. Het beroep op overmacht werd verworpen, omdat appellant in staat was om andere bedrijfsactiviteiten uit te voeren, zoals het aan- en afmelden van dieren in het I&R-systeem.
Het College concludeerde dat de weigering van de slachtpremie terecht was, omdat appellant niet voldeed aan de vereisten van de regelgeving. De uitspraak benadrukt het belang van het bijhouden van een bedrijfsregister en de verantwoordelijkheden van de aanvrager in het kader van steunregelingen. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.