ECLI:NL:CBB:2007:BC0376
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake zoogkoeienpremie en premierechten
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot de toekenning van zoogkoeienpremies en de status van zijn premierechten. De procedure begon met een aanvraag voor zoogkoeienpremie voor het jaar 2002, waarbij appellant 34 zoogkoeien en zes vaarzen aanmeldde. De Minister heeft in eerdere besluiten, waaronder die van 29 oktober 2004 en 1 juni 2007, vastgesteld dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor de volledige toekenning van de premie, wat leidde tot de toevoeging van niet benutte premierechten aan de nationale reserve. Appellant heeft betoogd dat de late beslissing van de Minister onacceptabel is en dat hij recht heeft op de volledige 40 premierechten, omdat zijn bedrijfsvoering hierop was afgestemd. Het College heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Minister terecht de niet benutte premierechten aan de nationale reserve heeft toegevoegd, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een afwijking van deze regel rechtvaardigden. Het College verklaarde het beroep tegen het besluit van 29 oktober 2004 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 1 juni 2007 ongegrond. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan appellant vergoedt.