ECLI:NL:CBB:2007:BB5607
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- M.A. Fierstra
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschriften inzake bijdrage handelsregister
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 2 oktober 2007, zijn de appellanten, bestaande uit zes besloten vennootschappen, in beroep gegaan tegen besluiten van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gooi- en Eemland. Deze besluiten verklaarden de bezwaarschriften van de appellanten niet-ontvankelijk, omdat de brieven geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevatten. De appellanten hadden eerder gesommeerd gekregen tot betaling van administratie- en incassokosten met betrekking tot de bijdrage aan het handelsregister over het jaar 2005.
De rechtbank Utrecht had in eerdere vonnissen van 2 mei 2007 het verzet van de appellanten tegen de dwangbevelen van de Kamer van Koophandel gegrond verklaard en deze dwangbevelen vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de kosten die de Kamer van Koophandel had gemaakt door een incassobureau in te schakelen, niet aan de ondernemers in rekening konden worden gebracht. Dit oordeel was gebaseerd op de wetgeving die de wijze van invordering van de bijdrage aan het handelsregister regelt.
Tijdens de zitting bij het College verklaarde de vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel dat er geen invordering van incasso- en administratiekosten meer zou plaatsvinden, ook niet in andere zaken. Desondanks zagen de appellanten geen reden om hun beroepen in te trekken, omdat zij een oordeel van het College wilden over de rechtmatigheid van de bestreden besluiten.
Het College oordeelde echter dat er geen procesbelang meer was voor de appellanten, aangezien de Kamer van Koophandel had aangegeven geen kosten meer te zullen invorderen. Het College verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk, met de overweging dat een beroep dat enkel gericht is op het verkrijgen van een uitspraak over de principiële betekenis van een besluit niet ontvankelijk is. Tevens werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, omdat de omstandigheden van de zaak dit niet rechtvaardigden.