ECLI:NL:CBB:2007:BB0431
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zoogkoeienpremie op basis van niet-naleving aanhoudverplichting
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor zoogkoeienpremie werd afgewezen. De aanvraag was gedaan op 28 juni 2005 voor het aanhouden van 22 zoogkoeien, maar de Minister stelde vast dat 16 van deze dieren al op 17 december 2005 waren afgevoerd, zonder dat de benodigde verplaatsingsverklaring was ingediend. Appellant stelde dat hij door gezondheidsproblemen niet in staat was om de verplaatsing tijdig te melden, en dat dit als overmacht moest worden erkend. De Minister oordeelde echter dat appellant, ondanks zijn gezondheidsproblemen, in staat was om voor de overige dieren zorg te dragen en dat hij dus ook in staat had moeten zijn om de verplaatsingsverklaring in te dienen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de voorwaarden voor de premie niet waren nageleefd. De sancties die voortvloeien uit de niet-naleving zijn in overeenstemming met de Europese regelgeving en zijn niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard.