ECLI:NL:CBB:2007:BA8565
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Regeling dierlijke EG-premies en de toepassing van premierechten
In deze zaak heeft de Beheer- en beleggingsmaatschappij De Molensteen B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat betrekking had op de Regeling dierlijke EG-premies. Appellante had op 11 april 2005 beroep ingesteld tegen een besluit van 2 maart 2005, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit werd afgewezen. De procedure omvatte een hoorzitting op 15 mei 2007, waar de standpunten van beide partijen werden toegelicht. De kern van het geschil betrof de toekenning van zoogkoeienpremies en de vraag of appellante recht had op deze premies, gezien het aantal dieren en het voederareaal dat zij had opgegeven. De Minister had vastgesteld dat appellante voor 2001 slechts 18,86 GVE (grootvee-eenheden) had benut, terwijl zij 146,20 premierechten had. Dit leidde tot de conclusie dat het niet gebruikte deel van de premierechten aan de nationale reserve moest worden overgedragen, tenzij sprake was van een uitzonderlijk geval.
De appellante voerde aan dat zij door onrechtmatig handelen van haar voormalige accountant niet in staat was geweest om het juiste aantal dieren en het bijbehorende voederareaal op te geven. De rechtbank oordeelde echter dat appellante zelf verantwoordelijk was voor de juistheid van haar aanvragen en dat de door haar opgegeven gegevens leidend waren. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een uitzonderlijk geval dat de overdracht van de niet gebruikte premierechten zou kunnen rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de Minister.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om correcte en volledige informatie te verstrekken bij aanvragen voor premies en de gevolgen van het niet voldoen aan de vereisten van de Regeling. De rechtbank heeft ook de interpretatie van de Europese regelgeving in deze context behandeld, waarbij de nadruk lag op de noodzaak voor aanvragers om tijdig en correct te handelen om in aanmerking te komen voor de gewenste premies.