ECLI:NL:CBB:2007:BA8554
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.J.M. Heijs
- H.C. Cusell
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing slachtpremie en aanhoudpremie voor runderen op basis van Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellant, A, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvragen voor slachtpremie en aanhoudpremie voor runderen op basis van de Regeling dierlijke EG-premies. In 2002 heeft appellant slachtpremie aangevraagd voor 48 runderen en een premie voor het aanhouden van drie mannelijke runderen. Na controles op het bedrijf van appellant in 2002 en 2003 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de aanvragen afgewezen en een uitsluitingsbedrag opgelegd. Appellant heeft bezwaar gemaakt, waarop de minister het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar de terugvordering van eerder uitgekeerde voorschotten handhaafde.
Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De zaak is behandeld in een zitting waar partijen hun standpunten hebben toegelicht. De discussie concentreerde zich op de premiewaardigheid van een specifiek rund met ID-code NL 285916944. De minister had gesteld dat dit rund als niet geconstateerd was aangemerkt vanwege registratiefouten in het bedrijfsregister, die bij meerdere controles waren vastgesteld.
Het College oordeelde dat appellant onvoldoende bewijs had geleverd dat de doodmelding van het rund een kennelijke fout was. De argumenten van appellant dat de dooddatum niet overeenkwam met de afvoerdatum naar het slachthuis werden niet overtuigend bevonden. Het College concludeerde dat de minister het rund terecht als niet geconstateerd had aangemerkt, omdat er bij eerdere controles al fouten waren vastgesteld. Uiteindelijk werd het beroep van appellant ongegrond verklaard, zonder dat er termen waren voor een proceskostenveroordeling.