ECLI:NL:CBB:2007:AZ6203

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/172
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vakheffing bloembollen en proceskostenveroordeling

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 9 januari 2007, is het beroep van A & Zn. V.o.f. gegrond verklaard. Appellante had beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift van 21 november 2005, dat betrekking had op een verzoek tot restitutie van betaalde vakheffingen over de verkoop van bloembollen in de periode van 1 november 2002 tot en met 31 oktober 2003. Het College oordeelde dat verweerder, het Productschap Tuinbouw, niet tijdig had beslist op het bezwaarschrift en de aanvraag van appellante. Dit is in strijd met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift gegrond is, evenals het bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag. Het College heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag van 24 november 2003.

Daarnaast heeft het College verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn vastgesteld op € 161,--. Dit bedrag is berekend op basis van de punten die zijn toegekend voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 322 en een gewichtsfactor van zeer licht. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht van € 281,-- aan appellante dient te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor appellanten om in beroep te gaan wanneer deze termijnen niet worden nageleefd.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 06/172 9 januari 2007
4242 Vakheffing bloembollen
Uitspraak in de zaak van:
A & Zn. V.o.f., te B, appellante,
gemachtigde: mr. T.J. van Veen, advocaat te Ede,
tegen
het Productschap Tuinbouw, verweerder,
gemachtigde: mr. R.J. van Agteren, advocaat te Amsterdam.
1. Het procesverloop
Appellante heeft bij brief van 7 februari 2006, bij het College ontvangen op 8 februari 2006, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift van 21 november 2005. Dit bezwaarschrift richt zich tegen het uitblijven van een beslissing op het op 24 november 2003 door appellante bij verweerder ingediende verzoek tot restitutie van door haar betaalde vakheffingen over de verkoop van bloembollen in de periode 1 november 2002 tot en met 31 oktober 2003.
Bij brief van 22 maart 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Verweerder heeft bij brief van 4 mei 2006 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Appellante heeft bij brief van 22 september 2006 een aantal nadere stukken overgelegd.
Op 5 oktober 2006 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd.
2. De beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijkgesteld.
Vaststaat dat verweerder niet binnen de in artikel 7:10, Awb, gestelde termijn heeft beslist op appellantes bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 24 november 2003.
Het beroep tegen het niet (tijdig) beslissen op het bezwaarschrift van appellante is derhalve gegrond.
Eveneens staat vast dat verweerder niet binnen de in artikel 4:13, tweede lid, Awb gestelde termijn heeft beslist op appellantes aanvraag.
Het College zal daarom met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, Awb zelf in de zaak voorzien en het bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag gegrond verklaren. Verweerder wordt voorts opgedragen om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag van 24 november 2003 te nemen.
Het College acht termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 161,-- waarbij 1 punt wordt toegekend voor het indienen van het beroepschrift, 1 voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 322 en gewichtsfactor zeer licht (0,25 punt).
3. De beslissing
Het College:
- verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaarschrift van 21 november 2005 gegrond;
- verklaart het bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag van 24 november 2003 gegrond;
- bepaalt dat verweerder alsnog binnen zes weken na verzending van deze uitspraak op de aanvraag van 24 november 2003
beslist;
- veroordeelt verweerder in de kosten die appellante in verband met het beroep heeft moeten maken, welke kosten worden
vastgesteld op € 161,-- (zegge: honderdeenenzestig euro);
- bepaalt dat verweerder het griffierecht ad € 281,-- (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) aan appellante vergoedt.
Aldus gewezen door mr. H.C. Cusell, mr. E.J.M. Heijs en mr. F. Stuurop, in tegenwoordigheid van mr. R. Meijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2007.
w.g. H.C. Cusell w.g. R. Meijer