ECLI:NL:CBB:2006:AZ3605
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen afwijzing verzoek tot aanpassing opbrengsten kaartverkopen
In deze zaak heeft de Stadsbus Groep Maastricht N.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Gedeputeerde Staten van Limburg, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit eerdere besluit betrof de afwijzing van een verzoek van appellante om de opbrengsten uit kaartverkopen aan te passen. De procedure begon met een brief van appellante op 23 juni 2006, waarin zij haar beroep indiende tegen het besluit van 23 mei 2006. De Gedeputeerde Staten hadden in dat besluit het bezwaar van appellante afgewezen, met de stelling dat het schrijven van 20 maart 2006 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De kern van het geschil draait om de vraag of de afwijzing van het verzoek tot aanpassing van de opbrengsten uit kaartverkopen kan worden gekarakteriseerd als een besluit. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de afwijzing geen publiekrechtelijke rechtshandeling is, omdat deze voortvloeit uit een privaatrechtelijke regeling, namelijk het WROOV-systeem. Dit systeem, dat de verdeling van opbrengsten uit nationale vervoerbewijzen regelt, is gebaseerd op overeenkomsten tussen verschillende partijen, waaronder de overheid en vervoerders.
Het College concludeert dat de beslissing van de Gedeputeerde Staten om geen onderhoud te plegen aan het WROOV-systeem niet kan worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, Awb. Hierdoor is het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 16 november 2006.