ECLI:NL:CBB:2006:AZ2682
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag GLB-inkomenssteun wegens niet-naleving aanhoudplicht
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn aanvraag voor ooipremie voor het jaar 2005 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Regeling GLB-inkomenssteun, specifiek de aanhoudplicht voor ooien. Appellant had op 18 januari 2005 een aanvraag ingediend voor de aanhouding van 500 ooien, maar tijdens een controle op 28 februari 2005 werden slechts 408 ooien geconstateerd. De overige 92 ooien waren zonder de vereiste verplaatsingsverklaring naar een andere locatie verplaatst. Dit leidde tot een sanctie, aangezien meer dan 20% van de aangevraagde ooien niet aan de voorwaarden voldeed.
De procedure begon met de indiening van het beroep op 23 mei 2006, na een besluit van 18 mei 2006 waarin het bezwaar van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag werd afgewezen. Tijdens de zitting op 18 oktober 2006 werd appellant vertegenwoordigd door J.J.H. Kooiman. De Minister stelde dat de controle door de Algemene Inspectiedienst had aangetoond dat appellant niet aan de voorwaarden voldeed, en dat de sanctie in overeenstemming was met de Europese regelgeving.
Appellant voerde aan dat de controle niet correct was uitgevoerd en dat hij niet de kans had gekregen om zijn administratieve fout te herstellen. Hij betoogde dat de afwijzing van de volledige ooipremie buitenproportioneel was, maar het College oordeelde dat de Minister terecht had gehandeld. Het College concludeerde dat de sanctie gerechtvaardigd was, gezien het percentage niet-geconstateerde ooien en de strikte regels van de Europese verordening. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen proceskosten aan de Minister opgelegd.