ECLI:NL:CBB:2006:AZ2673
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- M.A. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Kamer van Koophandel inzake bijdrageverplichting op grond van de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken
In deze zaak heeft appellante A, gevestigd te B, beroep ingesteld tegen een besluit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, dat op 7 maart 2006 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van het bezwaar van appellante tegen de heffingen die zijn opgelegd voor het kalenderjaar 2005 op basis van de Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken 1963. Appellante, opgericht op 29 december 2005, betwist de bijdrageverplichting, omdat zij van mening is dat zij pas op 2 januari 2006 ingeschreven had moeten worden in het handelsregister, en dat zij in 2005 nog geen onderneming had kunnen uitoefenen.
De procedure begon met een ongedateerde brief van appellante, die op 10 maart 2006 bij het College binnenkwam. De Kamer van Koophandel heeft op 10 april 2006 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 19 oktober 2006 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellante stelde dat de heffingen onterecht waren, omdat zij pas na de oprichting op 30 december 2005 had kunnen beginnen met haar activiteiten en dat de inschrijving in het handelsregister pas op 2 januari 2006 had kunnen plaatsvinden.
Het College heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verplichting tot betaling van de heffingen niet afhankelijk is van de inschrijving in het handelsregister, maar van de oprichting van de onderneming. Het College concludeert dat de onderneming van appellante in 2005 in Nederland was gevestigd, en dat de heffingen dus terecht zijn opgelegd. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.A. van der Ham, met mr. S. van Noordt als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 november 2006.