ECLI:NL:CBB:2006:AY9637
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in horecagelegenheid
In deze zaak heeft Hocuram B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van Leiden, waarbij de vergunning voor het aanwezig hebben van twee kansspelautomaten werd geweigerd. De appellante, die een horecagelegenheid exploiteert, had eerder een vergunning ontvangen voor het plaatsen van de automaten, maar de burgemeester oordeelde dat de inrichting niet voldeed aan de vereisten voor een hoogdrempelige inrichting zoals vastgelegd in de Wet op de Kansspelen. De procedure begon met een bezwaarschrift van appellante tegen de weigering van de vergunning, dat op 3 november 2005 door de burgemeester werd genomen. Tijdens de zitting op 20 september 2006 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften adviseerde om het bezwaar ongegrond te verklaren, wat de burgemeester vervolgens deed. De appellante voerde aan dat haar inrichting jarenlang als hoogdrempelig was beschouwd en dat de weigering van de vergunning in strijd was met het vertrouwensbeginsel. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat de burgemeester terecht had geconcludeerd dat de dansactiviteiten in de inrichting een zelfstandige betekenis hadden en dat de inrichting als laagdrempelig moest worden aangemerkt. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, waarbij het College benadrukte dat de vergunning niet kon worden verleend in strijd met de wet, ongeacht eerdere vergunningen.