ECLI:NL:CBB:2006:AY9556
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Minister van Landbouw inzake akkerbouwsteun voor appellanten A en B
In deze zaak hebben appellanten A en B beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat hen akkerbouwsteun voor het jaar 2004 heeft geweigerd. De procedure begon met een aanvraag voor akkerbouwsteun, die door de Minister op 11 januari 2005 werd afgewezen, omdat de opgegeven percelen niet voldeden aan de definitie van akkerland. Appellanten stelden dat de percelen 6, 7 en 10, die zij hadden opgegeven, wel degelijk steunwaardig waren, omdat deze percelen waren verkregen via een ruilverkaveling en zij jarenlang premie hadden ontvangen voor deze percelen. De Minister had echter geoordeeld dat de percelen niet aan de vereisten voldeden, omdat zij al in gebruik waren voor de referentieperiode en niet waren verkregen ter vervanging van onttrokken akkerland.
Tijdens de zitting op 28 juni 2006 hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellanten voerden aan dat de percelen 6 en 7 wel degelijk als akkerland moesten worden beschouwd, omdat zij deze percelen in het kader van een ruilverkaveling hadden verkregen. De Minister stelde echter dat de appellanten de percelen al vóór de ruilverkaveling in gebruik hadden en dat er geen sprake was van een situatie waarin de percelen als vervangende gronden konden worden aangemerkt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft uiteindelijk geoordeeld dat het bestreden besluit van de Minister niet deugde en heeft het beroep gegrond verklaard. Het College vernietigde het besluit van de Minister en droeg deze op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellanten, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de Minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten.