ECLI:NL:CBB:2006:AY9282
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen registeraccountant en de beoordeling van getuigenverklaringen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 augustus 2006 uitspraak gedaan in een tuchtprocedure tegen een registeraccountant, appellant A, die zich had beklaagd over de gedragingen van betrokkene C. De klacht was ingediend bij de raad van tucht voor registeraccountants en betrof een verklaring die betrokkene had afgelegd als getuige in een eerdere procedure. De raad van tucht had de klacht van appellant niet-ontvankelijk verklaard voor gedragingen van betrokkene uit de periode tot medio 1997 en de overige klachten ongegrond verklaard. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College.
Tijdens de zitting op 30 mei 2006 zijn zowel appellant als betrokkene verschenen. Appellant heeft betoogd dat de raad van tucht zich te gemakkelijk had onttrokken aan een inhoudelijke beoordeling van zijn klacht door te verwijzen naar verjaring. Het College heeft echter geoordeeld dat de raad van tucht op goede gronden had geoordeeld dat de klacht niet meer ontvankelijk was, gezien de lange tijd die was verstreken sinds de vermeende gedragingen.
Daarnaast heeft appellant betoogd dat de getuigenverklaring van betrokkene onjuistheden bevatte. Het College heeft de getuigenverklaring van betrokkene in zijn beoordeling betrokken en vastgesteld dat er geen aanwijzingen waren voor partijdigheid van betrokkene. Het College heeft geconcludeerd dat de verklaring van betrokkene consistent was en dat appellant zijn betwisting niet voldoende had onderbouwd. Uiteindelijk heeft het College het beroep van appellant verworpen, waarbij het de beslissing van de raad van tucht heeft bevestigd.