ECLI:NL:CBB:2006:AY6917
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.L.W. Aerts
- M.A. van der Ham
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring door de raad van tucht voor registeraccountants
In deze zaak gaat het om een beroep van appellant A tegen een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten, waarbij de raad de klacht van appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. De klacht betreft de verwerking van de auto’s van appellant in de administratie door betrokkene B AA. De raad van tucht heeft op 30 mei 2005 een beslissing genomen, waartegen appellant op 27 juli 2005 beroep heeft ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Tijdens de zitting op 14 maart 2006 is appellant verschenen, terwijl betrokkene niet aanwezig was.
De raad van tucht heeft overwogen dat betrokkene niet verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door appellant gegeven opdracht, omdat drs. C AA, die de samenstellingsverklaring heeft opgesteld, de verantwoordelijke persoon is. Appellant heeft betoogd dat betrokkene verantwoordelijk is voor de fouten die zijn gemaakt in de administratie, maar het College heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat betrokkene betrokken was bij de uitvoering van de werkzaamheden. Het College heeft de grieven van appellant verworpen en geconcludeerd dat de niet-ontvankelijkverklaring van de klacht door de raad van tucht terecht was.
De uitspraak van het College is gedaan op 8 augustus 2006 en is gebaseerd op de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. Het College heeft vastgesteld dat de interne organisatiestructuur van de betrokken vennootschappen niet bepalend is voor de verantwoordelijkheid van betrokkene, maar dat het gaat om wie de werkzaamheden daadwerkelijk heeft verricht. De beslissing van het College is dat het beroep van appellant wordt verworpen.