ECLI:NL:CBB:2006:AX8358
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- H.C. Cusell
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- H.O. Kerkmeester
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsheffing hotelclassificatie en heffingsplicht voor logiesverstrekkende ondernemingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 mei 2006 uitspraak gedaan in het beroep van appellante, een logiesverstrekkende onderneming, tegen een besluit van het Bedrijfschap Horeca en Catering. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde bestemmingsheffing hotelclassificatie voor het jaar 2005, welke was vastgesteld op € 84,00. De heffing was gebaseerd op de Verordening bestemmingsheffing hotelclassificatie, die van toepassing is op ondernemers die logies verstrekken. Appellante stelde dat haar onderneming, een pension, niet onder de hotelclassificatie viel en dat zij onterecht verplicht was bij te dragen aan een systeem waar zij geen profijt van had.
De procedure begon met een beroep dat appellante op 7 juni 2005 indiende tegen het besluit van 4 mei 2005, waarin de bezwaren tegen de heffing ongegrond werden verklaard. Tijdens de zitting op 19 april 2006 was appellante niet aanwezig, terwijl de gemachtigden van verweerder wel verschenen. Het College heeft vastgesteld dat appellante een logiesverstrekkende onderneming exploiteert met vijf logieseenheden en dat de heffingsplicht voortvloeit uit de toepasselijke regelgeving.
Het College oordeelde dat de heffingsplichtigheid van appellante voor de bestemmingsheffing hotelclassificatie rechtens volgt uit de regelgeving, ongeacht het feit dat appellante geen profijt heeft van het systeem. De keuze van de regelgever om ook andere logiesverstrekkende ondernemingen dan hotels in de heffing te betrekken, werd niet als ontoelaatbaar beschouwd. Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.