ECLI:NL:CBB:2006:AX7221

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/32, 06/110, 06/111 en 06/112
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepschriften tegen besluiten van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inzake wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 24 mei 2006, worden de beroepen behandeld van verschillende telecombedrijven tegen een besluit van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) van 21 december 2005. Dit besluit betreft de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk. De appellanten, waaronder Koninklijke KPN N.V., Pretium Telecom B.V., Tele2 Netherlands B.V., en andere telecomaanbieders, hebben hun beroepen ingesteld tegen de besluiten van OPTA, waarbij zij zich verzetten tegen de opgelegde verplichtingen zoals bedoeld in hoofdstuk 6A van de Telecommunicatiewet.

De procedure startte met de ontvangst van beroepschriften op verschillende data in januari en februari 2006. OPTA heeft in reactie op deze beroepen vertrouwelijke stukken ingediend, waarover het College moest oordelen. Het College heeft in zijn overwegingen de belangen van de partijen afgewogen, waarbij het belang van gelijke toegang tot informatie voor alle partijen werd afgewogen tegen de noodzaak om vertrouwelijke bedrijfsinformatie te beschermen.

Het College heeft uiteindelijk besloten dat de beperking van de kennisneming van bepaalde vertrouwelijke stukken gerechtvaardigd is. Dit houdt in dat niet alle partijen toegang krijgen tot alle ingediende documenten, omdat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van de betrokken partijen zou kunnen schaden. OPTA is verzocht om binnen twee weken een niet-vertrouwelijke versie van de relevante stukken in te dienen, zodat de partijen op de hoogte kunnen worden gesteld van de informatie die voor hen relevant is voor de beoordeling van hun beroepen.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in bestuursprocedures, terwijl tegelijkertijd de bescherming van vertrouwelijke informatie gewaarborgd blijft. Het College verzoekt de betrokken partijen om binnen vier weken aan te geven of zij instemmen met de voorgestelde procedure voor de verdere behandeling van de beroepen.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nrs. AWB 06/32, 06/110, 06/111 en 06/112 24 mei 2006
15334 Telecommunicatiewet
Opleggen verplichting als bedoeld in hoofdstuk 6A
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken van:
1) Koninklijke KPN N.V. en KPN Telecom B.V., te Den Haag (hierna gezamenlijk: KPN), appellanten in zaak 06/32 en partij in zaak 06/110, 06/111 en 06/112,
gemachtigde: mr. P.V. Eijsvoogel, advocaat te Amsterdam,
2) Pretium Telecom B.V., te Haarlem (hierna: Pretium), appellante in zaak 06/110 en partij in zaak 06/32, 06/111 en 06/112,
gemachtigden: mr. M.J. Geus en mr. N.J. Linssen, beiden advocaat te Den Haag,
3) Tele2 Netherlands B.V., te Amsterdam (hierna: Tele2), appellante in zaak 06/111 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/112,
gemachtigde: mr. E.F. van Hasselt, advocaat te Amsterdam,
4) BBned N.V., te Hoofddorp (hierna: BBned), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
5) BT Nederland B.V., te Hoofddorp (hierna: BT), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
6) COLT Telecom B.V., te Amsterdam (hierna: COLT), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
7) Enertel N.V., te Rotterdam (hierna: Enertel), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
8) MCI Nederland B.V., te Amsterdam (hierna: MCI), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
9) Priority Telecom Netherlands B.V., te Amsterdam (hierna: Priority), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
10) Tiscali B.V., te Utrecht (hierna: Tiscali), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
11) Versatel Nederland B.V., te Amsterdam (hierna: Versatel), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111, en
12) Wanadoo Nederland B.V., te Amsterdam (hierna: Wanadoo), appellante in zaak 06/112 en partij in zaak 06/32, 06/110 en 06/111,
gemachtigde BBned, BT, COLT, Enertel, MCI, Priority, Tiscali, Versatel en Wanadoo: mr. P. Burger, advocaat te Amsterdam,
betreffende beroepen tegen het besluit van 21 december 2005 van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: OPTA) inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk.
Als gemachtigden van OPTA treedt op mr. E.C. Pietermaat, advocaat te Den Haag.
1. Procesverloop
Op 11 januari 2006, 31 januari 2006, 31 januari 2006 en 1 februari 2006 heeft het College van respectievelijk KPN (zaak 06/32), Tele2 (06/111), BBned, BT, COLT, Enertel, MCI, Priority, Tiscali, Versatel en Wanadoo (06/112), en Pretium (06/110) een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen het besluit van 21 december 2005 van OPTA inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk.
Op 27 januari 2006 en 31 maart 2006 heeft OPTA op de zaken betrekking hebbende stukken ingediend. Met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft OPTA medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van de volgende op 31 maart 2006 ingediende stukken:
B1) de vertrouwelijke versie van het ontwerpbesluit van 1 juli 2005 van OPTA inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk,
B2) de vertrouwelijke versie van de bedenkingen van 31 augustus 2005 van Pretium tegen genoemd ontwerpbesluit en tegen het ontwerpbesluit van 1 juli 2005 van OPTA inzake de wholesalemarkt voor gespreksopbouw op het vaste openbare telefoonnetwerk,
B3) de vertrouwelijke versie van de ongedateerde bedenkingen van KPN tegen het ontwerpbesluit van 1 juli 2005 van OPTA inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk,
B4) de vertrouwelijke versie van het besluit van 21 december 2005 van OPTA inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk en
B5) de vertrouwelijke versie van het rapport van 11 april 2005 van Verdonck, Klooster & Associates getiteld "De invloed van IP telefonie op de vaste telefoniemarkt in Nederland.
Bij brief van 12 april 2006 heeft het College verzocht haar mededeling inzake beperking van de kennisneming nader toe te lichten.
Bij brief van 9 mei 2006 heeft OPTA haar mededeling van 31 maart 2006 nader toegelicht. (In deze brief heeft OPTA onder de kop "Stuk B2" de vragen van het College over stuk B3 beantwoord. Gelet hierop en gezien de verdere inhoud van de brief heeft de tekst onder de kop "Stuk B3" onmiskenbaar betrekking op stuk B2.) OPTA heeft haar mededeling ingetrokken wat betreft (-) stuk B1, de in de openbare versie onder randnummer 388 onleesbaar gemaakte tweede volzin, luidend: "Het grootste deel van deze kosten is gerelateerd aan vaste telefonie.", (-) stuk B2, de in de openbare versie onleesbaar gemaakte passage op bladzijde 3, (-) stuk B3, het op bladzijde 8 van de openbare versie van de bedenkingen van KPN en op bladzijde 1 van bijlage A van deze bedenkingen onleesbaar gemaakte penetratiecijfer voor Mobile Only voor alle huishoudens, (-) stuk B3, de op bladzijde 9 van de openbare versie onleesbaar gemaakte tekstgedeelten, (-) stuk B4, de in de openbare versie onder randnummer 288 onleesbaar gemaakte tweede volzin, (-) stuk B4, de in randnummer 126 en 128 van de openbare versie van annex 3 onleesbaar gemaakte tekstgedeelten en (-) stuk B5, de in de openbare versie op bladzijde 13 tot en met 20 onleesbaar gemaakte gegevens, met uitzondering van een aantal gegevens op bladzijde 19, zoals nader omschreven in de brief van 9 mei 2006 van OPTA. Bij deze brief heeft OPTA een bijlage gevoegd, waaruit eveneens blijkt in hoeverre OPTA haar mededeling wat betreft bladzijde 19 van stuk B5 heeft ingetrokken.
In haar brief van 9 mei 2006 heeft OPTA voorts de vraag opgeworpen of hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 van annex 3 van stuk B4 behoren tot de op de zaken betrekking hebbende stukken.
2. Overwegingen
2.1 Het College beantwoordt de door OPTA opgeworpen vraag of hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 van annex 3 van stuk B3 behoren tot de op de zaken betrekking hebbende stukken bevestigend. Deze hoofdstukken hebben weliswaar betrekking op andere ontwerpbesluiten van OPTA dan haar ontwerpbesluit inzake de wholesalemarkten voor toegang tot het vaste openbare telefoonnetwerk, maar OPTA heeft ervoor gekozen annex 3 integraal als bijlage bij het bestreden besluit te voegen. Gelet hierop vormt annex 3 onderdeel van het betreffende besluit, waarmee het tevens behoort tot de op de zaken betrekking hebbende stukken.
2.2 De door het College te nemen beslissing inzake beperking van de kennisneming vergt een afweging van belangen. Enerzijds zijn hierbij aan de orde het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor de beoordeling van de beroepen relevante informatie en het belang dat de rechter beschikt over alle informatie die nodig is om de hem voorgelegde zaken op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Anderzijds speelt een rol dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl OPTA er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
2.3 Voorzover OPTA haar mededeling inzake beperking van de kennisneming heeft gehandhaafd, acht het College beperking van de kennisneming gerechtvaardigd. Het betreft gegevens die als bedrijfsvertrouwelijk kunnen worden aangemerkt en waarvan kennisneming door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten. Wat betreft de door OPTA als vertrouwelijk aangemerkte passages uit annex 3 van het besluit van 21 december 2005 neemt College mede in aanmerking dat, ook al behoort annex 3 tot de op de zaken betrekking hebbende stukken (zie § 2.1), deze passages niet specifiek betrekking hebben op de wholesalemarkten voor vaste telefonie.
2.4 OPTA wordt verzocht binnen twee weken na heden een niet-vertrouwelijke versie van stuk B1, B2, B3, B4 en B5 in te dienen en aan partijen toe te zenden, waarin de tekstgedeelten ten aanzien waarvan de mededeling inzake beperking van de kennisneming is ingetrokken leesbaar zijn. Gezien de omvang van deze stukken wordt OPTA verzocht uitsluitend de bladzijden toe te zenden die tekstgedeelten als evenbedoeld bevatten.
2.5 Artikel 8:29, vijfde lid, Awb strekt er blijkens de wetsgeschiedenis toe dat de bestuursrechter niet tegen de wil van partijen uitspraak doet op grondslag van stukken die zij niet kennen. Het toestemmingsvereiste geldt derhalve niet ten aanzien van een partij die de stukken al kent. Dit betekent dat toestemming van KPN niet is vereist voor beperkte kennisneming door het College van stuk B3.
Partijen wordt verzocht binnen vier weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de delen van stuk B1, B3, B4 en B5, in het geval van KPN de delen van stuk B1, B4 en B5, ten aanzien waarvan beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geoordeeld uitspraak doet op de beroepen in zaak 06/32, 06/110, 06/111 en 06/112.
3. De beslissing
Het College:
- beslist dat beperking van de kennisneming van stuk B1, B3, B4 en B5, voorzover OPTA haar mededeling inzake beperking
van de kennisneming heeft gehandhaafd, gerechtvaardigd is;
- verzoekt OPTA binnen twee weken na heden een niet-vertrouwelijke versie van stuk B1, B3, B4 en B5 in te dienen en aan
partijen toe te zenden, waarin de tekstgedeelten ten aanzien waarvan de mededeling inzake beperking van de
kennisneming is ingetrokken leesbaar zijn. OPTA wordt verzocht uitsluitend de bladzijden toe te zenden die tekstgedeelten
als evenbedoeld bevatten;
- verzoekt partijen binnen vier weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede
op grondslag van de delen van stuk B1, B3, B4 en B5, in het geval van KPN de delen van stuk B1, B4 en B5, ten aanzien
waarvan beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geoordeeld uitspraak doet op de beroepen in zaak 06/32,
06/110, 06/111 en 06/112.
Aldus gegeven op 24 mei 2006 door mr. E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van mr. B. van Velzen als griffier.
w.g. E.J.M. Heijs w.g. B. van Velzen