ECLI:NL:CBB:2006:AX1358
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring slachtpremie voor runderen
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn bezwaar tegen de afwijzing van slachtpremie voor twintig runderen niet-ontvankelijk werd verklaard. De procedure begon met een brief van appellant op 18 april 2005, waarin hij bezwaar maakte tegen een besluit van 15 april 2005. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een eerdere toekenning van slachtpremie voor 84 runderen, maar de twintig runderen die appellant in 2003 had laten slachten bij slachterij Dumeco, waren niet opgenomen in de premieaanvraag.
De Minister stelde dat er geen aanvraag voor slachtpremie was ingediend voor deze twintig runderen, omdat het slachthuis geen melding had gemaakt aan het I&R-systeem. Appellant voerde aan dat hij bewijs had dat de runderen waren geslacht en dat er een miscommunicatie was geweest met het slachthuis. Tijdens de zitting op 19 april 2005 was appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om het standpunt van appellant te verdedigen.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat er geen bewijs was dat de slachtpremieaanvraag voor de twintig runderen correct was ingediend. De verklaring van Dumeco dat de runderen waren geslacht, was niet voldoende onderbouwd met documenten. Het College concludeerde dat het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat er geen aanvraag was ingediend zoals vereist door de Regeling identificatie en registratie van dieren. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werden geen proceskosten vergoed.